e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214a plaats=Geysteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzuimen verzuimen: verzümme (Geysteren) verzuimen III-1-4
veulen veulen: vø̄lǝ (Geysteren) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəvî:rt (Geysteren) gevierd [RND] III-3-2
vieruursboterham avondeten: Als de koster luidt, dus bij het vallen van de avond. In de winter wisselen deze twee laatste maaltijden (dus ète om 16 à 17 uur en koffie 20 uur)  aovendète (Geysteren), koffiedrinken, het -: koffiedrinken (Geysteren), kóffiedrínke (Geysteren) de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 20 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
vijl rijf: rīf (Geysteren), vijl: vil (Geysteren) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.] II-12
vijlen vijlen: vilǝ (Geysteren) Een stuk hout bewerken met de houtvijl. [N 53, 159; A 38, 61; monogr.] II-12
vinger vinger: vinger (Geysteren), viŋər (Geysteren), vìngər (Geysteren) vinger [DC 01 (1931)], [RND] III-1-1
vingerlid lid: lìt (Geysteren) (vinger)kootje [DC 01 (1931)] III-1-1
vink boekvink: boekvīnk (Geysteren), boekweitvink: (boekend)vink (Geysteren), vink: vīnk (Geysteren) botvink || Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)] || vink III-4-1
visaas aas: āōs (Geysteren) aas om te vissen III-4-2