24543 |
melde |
schietmelde:
schietmelde (L214a Geysteren),
onkruid
schietmelde (L214a Geysteren, ...
L214a Geysteren,
L214a Geysteren,
L214a Geysteren,
L214a Geysteren,
L214a Geysteren)
|
melde || melde, onkruid
III-4-3
|
33294 |
melganzevoet |
schietmelde:
sxitmęldǝ (L214a Geysteren)
|
Chenopodium album L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op braakliggend land en bouwland, vooral bij sterke bemesting, en met name ook waar pulpkuilen gestaan hebben. Het heeft witte bloemtrosjes, die van juli tot de herfst bloeien, en bladeren die van boven dof en van onder wit-melig zijn. De hoogte varieert van 15 tot 120 cm. [JG 1a, 1b; A 60A, 83; monogr.]
I-5
|
34237 |
melk |
melk:
męlǝk (L214a Geysteren),
mɛlǝk (L214a Geysteren),
romen:
ruǝmǝ (L214a Geysteren),
rōmǝ (L214a Geysteren),
rǫmǝ (L214a Geysteren)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
21288 |
melkboer |
melkboer:
mɛləgbu:r (L214a Geysteren)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|
19514 |
melkkannetje |
melkschenker:
mɛlksxēŋkər (L214a Geysteren)
|
kannetje om melk te schenken
III-2-1
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoel:
melkstoel (L214a Geysteren)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
19930 |
melkzeef |
melkzij:
mɛlkzei̯ (L214a Geysteren),
teems:
tęms (L214a Geysteren),
zij:
zēi̯ (L214a Geysteren)
|
Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.]
I-11
|
19137 |
menen |
menen:
meine (L214a Geysteren)
|
menen
III-1-4
|
33072 |
menneke, binnenste deel van het hok |
kruis:
krys (L214a Geysteren)
|
Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.]
I-4
|
20149 |
mens (alg.) |
mens:
ook voor man en vrouw; zowel geringachting als sympathiek medelijden
mins (L214a Geysteren)
|
mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|