e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gingelom

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
singel voor de paardedeken singel: seŋǝl (Gingelom) Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92] I-10
sjalot sjarlot: šeͅrloͅtə (Gingelom) sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
sla, algemeen salade: slōͅət (Gingelom) [Goossens 1b (1960)] I-7
slaan slaan: blaou ɛɛn zwat Xəslaogə (Gingelom) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
slaan met de zicht kappen: kapǝ (Gingelom) De slaande beweging maken met de zicht. Zeer vaak werd voor deze vraag dezelfde opgave gegeven als voor de algemene vraag "maaien met de zicht". Hier zijn alleen de opgaven opgenomen die niet identiek zijn met de vragen "inkappen" of algemeen "maaien met de zicht". Zie ook de toelichting bij het vorige lemma ''maaien met de zicht'' (4.2.1). [N 15, 16f; monogr.] I-4
slaap slaap: sloəp (Gingelom, ... ), vaak: [i.e. slaap in de betekenis van moe (*slaap v.h. voorhoofd), red.]  voək (Gingelom) slaap [N 10b (1961)] III-1-1
slachten dooddoen: dūǝtun (Gingelom) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slangetje clairtje: Syst. Frings  eklēͅərkəs (Gingelom), slangetje: Syst. Frings  sleͅŋskəs (Gingelom) Slag- of s-vormige gebakjes (slengskes, esse?) [N 16 (1962)] III-2-3
slappe koffie doorgietsel: Syst. Frings  doͅu̯rgīətsəl (Gingelom), klits: Syst. Frings  kle̞ts (Gingelom), klits (Gingelom), slecht brouwsel: Syst. Frings  sleͅxt˂ brau̯səl (Gingelom) Slappe koffie (lierie, loerie, zwadder, zwoelie, poelie, poelespaat, poelieprats, laarie, paalie, pèùjt, merriezèèjk?) [N 16 (1962)] III-2-3
slecht gesneden hengst piet: pit (Gingelom), pīt (Gingelom) Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.] I-9