21043 |
honing |
honing:
honing (L326p Grathem)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|
28667 |
honingdrank |
mee:
mē (L326p Grathem)
|
Na de verwijdering van de honing uit de raten houdt men ruwe was over die gezuiverd wordt met water. De gegiste honing- en wateroplossing wordt dan mee of mede, honingdrank genoemd. [N 63, 120a; R 3, 45; Ge 37, 148; JG 2b-5, add.; monogr.]
II-6
|
17570 |
hoofd |
hoofd:
huid (L326p Grathem),
kop:
kop (L326p Grathem)
|
hoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17571 |
hoofd (spotnamen) |
kuls:
köls (L326p Grathem)
|
hoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
34638 |
hoofdbord |
hoofdbred:
hø̄t˱brēt (L326p Grathem)
|
Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr]
I-13
|
18187 |
hoofddoek |
plaggetje:
plekske (L326p Grathem)
|
hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23305 |
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen |
begijnenmuts:
begeinemöts (L326p Grathem)
|
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)]
III-3-3
|
24344 |
hoofdluis |
kopluis:
idiosyncr.
kopluus (L326p Grathem),
luis:
loes (L326p Grathem),
idiosyncr.
loes (L326p Grathem),
luus (L326p Grathem),
varkensluis:
idiosyncr.
verkesluus (L326p Grathem)
|
hoofdluis [N 26 (1964)] || luis || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] || moek, in de betekenis van dikke luis; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)]
III-4-2
|
33932 |
hoofdstel |
hoofdsel:
hø̜tsǝl (L326p Grathem)
|
Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.]
I-10
|
23341 |
hoofdtooi van communiemeisjes |
communiekransje:
communekrenske (L326p Grathem)
|
Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)]
III-3-3
|