e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grathem

Overzicht

Gevonden: 2847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
honing honing: honing (Grathem) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingdrank mee: (Grathem) Na de verwijdering van de honing uit de raten houdt men ruwe was over die gezuiverd wordt met water. De gegiste honing- en wateroplossing wordt dan mee of mede, honingdrank genoemd. [N 63, 120a; R 3, 45; Ge 37, 148; JG 2b-5, add.; monogr.] II-6
hoofd hoofd: huid (Grathem), kop: kop (Grathem) hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofd (spotnamen) kuls: köls (Grathem) hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofdbord hoofdbred: hø̄t˱brēt (Grathem) Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr] I-13
hoofddoek plaggetje: plekske (Grathem) hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] III-1-3
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen begijnenmuts: begeinemöts (Grathem) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdluis kopluis: idiosyncr.  kopluus (Grathem), luis: loes (Grathem), idiosyncr.  loes (Grathem), luus (Grathem), varkensluis: idiosyncr.  verkesluus (Grathem) hoofdluis [N 26 (1964)] || luis || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] || moek, in de betekenis van dikke luis; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] III-4-2
hoofdstel hoofdsel: hø̜tsǝl (Grathem) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoofdtooi van communiemeisjes communiekransje: communekrenske (Grathem) Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)] III-3-3