e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mei mei: mei (Gronsveld), mèij (Gronsveld) 3. Versierde tak op huis waarvan het hoogste punt bereikt is. || De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] III-3-2
meiboom mei: męj (Gronsveld), meiboom: meiboum (Gronsveld), mèijboüm (Gronsveld) De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Meiboom, groene afgehouwen boom, met linten enz. versierd en in Zuidlimburgse dorpen op bepaalde plaatsen opgesteld. || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.] II-9, III-3-2
meid, dienstmeid maagd: mǭx (Gronsveld) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn doornenstok: tronk van de meeidoornheg  duünesjtôk (Gronsveld), heggenbloei: hegkebleuj (Gronsveld) meidoornbloesem || meidoornheg III-4-3
meikever kever: kèfver (Gronsveld), meikever: Gronsveld Wb  mèikëver (Gronsveld), mullender: muülener (Gronsveld) Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever || meikever, algemeen [DC 18 (1950)] III-4-2
meisje meid: medj (Gronsveld), meidje: mèdeke (Gronsveld), mèitske (Gronsveld) meisje III-2-2
meisje met wie een jongen verkering heeft liefste: leefste (Gronsveld), meid: mejd (Gronsveld) het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie men verloofd is aanstaande: aonsjtaonde (mejd) (Gronsveld), aonstaonde (Gronsveld), meid: mejd (Gronsveld, ... ) Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] || verloofde (vrouw) || verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] III-2-2
mekkeren meken: mɛkǝ (Gronsveld), mettelen: mɛtǝlǝ (Gronsveld) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melde belboom: mn doorgegroeide melde  bélboüm (Gronsveld) melde III-4-3