e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wastafel, wasbak lavabo: lavveboo (Gronsveld) wastafel III-2-1
wastobbe, wasteil loop: voor een zinken tobbe  loep (Gronsveld), loopje: voor een zinken tobbe  luupke (Gronsveld), tijn: voor een houten tobbe  tein (Gronsveld), zinken bak: zeenke bak (Gronsveld) teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
waterblaas waterblaas: wǭtǝrblǭs (Gronsveld) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
waterdamp, wasem damp: daamp (Gronsveld, ... ), gadem: gajem (Gronsveld), gäojem (Gronsveld) damp || wasem || Zichtbaar gasmengsel dat bij het koken van water opstijgt (damp, blaak) [N 79 (1979)] III-2-1
waterhoen waterhoentje: woaterheuneke (Gronsveld), wäoterheuneke (Gronsveld) waterhoen || waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
waterige kost schotelwater: sjoëtelwaoter (Gronsveld), zuip: voornamelijk bij vee  zuep (Gronsveld) slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)] III-2-3
waterketel, moor marmiet: kopere waterketel casserol = ijzeren waterketel  mermit (Gronsveld), moor: moer (Gronsveld, ... ), moér (Gronsveld), theeketel: theekèëtel (Gronsveld) bep. gietijzeren ketel || berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)] III-2-1
waterloot waterscheut: ideosyncr.  wêlle sjuüt (Gronsveld) Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)] III-4-3
waterpas waterpas: wǭǝtǝrpas (Gronsveld) Instrument om te onderzoeken of iets horizontaal ligt of overal even hoog is. Het bestaat uit een houten of metalen lat waarin een glazen buis is aangebracht die zodanig met een vloeistof is gevuld dat er een luchtbel in overblijft. Wanneer de luchtbel zich binnen de op het glazen buisje aangebrachte merktekens bevindt, ligt het te meten voorwerp waterpas. Het glazen buisje werd in L 270 'waterpasglaasje' ('wātǝrpas˲glē̜skǝ') en in Q 121 'waterwaagglaasje' ('wasǝrwǫaxjlęǝsjǝ') genoemd. In Q 19 kende men ook een waterpas waarmee men horizontaal een meetpunt over een grotere afstand kon overbrengen. Men gebruikte dan een waterpas die aan een koord kon worden gehangen. Was het touw goed strak gespannen, dan kon men op dit licht waterpasje, bestaande uit een waterpasglas met luchtbel en een koperen omhulsel met twee oogjes of haakjes om het geheel aan een touw te hangen zien of een muur horizontaal was of met behulp van dit instrumentje iets zuiver waterpas uitzetten. Men noemde dit werktuig het 'waterpasje' ('wātǝrp'skǝ'). [N 30, 12a; monogr.; N 30, 12b add.] II-9
waterpokken waterpokken: wäoterpokke (Gronsveld) Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 84 (1981)] III-1-2