e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achteruittrappen houwen: hǫu̯ǝ (Gronsveld) Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72] I-9
achterwand kopeind: kǫp˱ɛnt (Gronsveld) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
achterwerkers achterwerkers: āxtǝrwęrǝkǝrs (Gronsveld) Metselstenen voor de binnenste spouwmuur. Volgens de invuller uit L 210 werden de binnenmuren van een goedkopere en zachtere steen opgetrokken. Ze werden na het metselen met een troffel met specie bestreken en met een natte handveger glad gestreken. Het opmetselen van de binnenmuur werd in L 289 en L 289b 'binnenwerk' ('benǝwęrǝk') of 'achterwerk' ('axtǝrwęrǝk') genoemd. Zie voor het woordtype 'boerengrauw' ook het lemma 'Metselsteenkwaliteit' in wld ii.8, pag. 72. [N 31, 35g; monogr.] II-9
achtste deel van een stuiver duit: ’n deùt (Gronsveld) achtste deel van een stuiver, een ~ [een duit?] [N 21 (1963)] III-3-1
adamsappel bierknop: beerknôp (Gronsveld) adamsappel [N 10 (1961)] III-1-1
adder adder: Gronsveld Wb  adder (Gronsveld) Hoe noemt u een slang met een verlengde hals, een korte gedrongen romp en een korte staart. De snuit heeft een vlakke bovenkant. Het schubbenkleed is zwart of donkergrijs met een zigzagstreep over de rug en een X-teken op de kop. Zijn lengte is tot 70cm ( [N 83 (1981)] III-4-2
ademen asemen: aoseme (Gronsveld, ... ) ademen [N 10a (1961)] III-1-1
ader ader: aor (Gronsveld, ... ) ader [N 10a (1961)] III-1-1
admiraalsvlinder rode pepel: roeje piepel (Gronsveld) admiraal of atalantavlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
afdingen afpingelen: aofpingele (Gronsveld), aofpèngele (Gronsveld) beknibbelen, Op de prijs ~, de prijs omlaag trachten te drukken [afpeekele, afprengelen, afpenkelen, pingelen?] [N 21 (1963)] || proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)] III-3-1