33993 |
singel voor de paardedeken |
singel:
sɛŋǝl (Q193p Gronsveld)
|
Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92]
I-10
|
19420 |
sintel |
amer:
aomere (Q193p Gronsveld),
krei:
krej (Q193p Gronsveld)
|
Geheel of halfuitgebrand samengesmolten stuk steenkool (sintel, singel, slak) [N 79 (1979)] || gloeiende asresten
III-2-1
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
sinterklaos (Q193p Gronsveld)
|
1. Sinterklaas.
III-3-2
|
21444 |
sjacheraar |
sjacheraar:
sjacheraar (Q193p Gronsveld)
|
sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21581 |
sjacheren |
sjacheren:
sjachere (Q193p Gronsveld)
|
Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33587 |
sjalot |
sjalot:
ideosyncr.
sjellot (Q193p Gronsveld),
sjarlot:
sjer’lot (Q193p Gronsveld),
unnenpijpje:
önnepiépke (Q193p Gronsveld)
|
Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)] || sjalot || sjalotjesloof
I-7
|
21143 |
sjees |
sjees:
šēs (Q193p Gronsveld)
|
Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr]
I-13
|
22408 |
sjoelbak |
sjoelbak:
sjoelbak (Q193p Gronsveld)
|
Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33550 |
sla, algemeen |
krop:
krop (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
salade:
sjlaoj (Q193p Gronsveld),
steeksalade:
sjtëksjlaoj (Q193p Gronsveld)
|
krop sla || sla || slakrop || steeksla
I-7
|
17870 |
slaan |
houwen:
(houwe) (Q193p Gronsveld),
bōnd ɛn blaouw gəhāuə (Q193p Gronsveld),
houw dich um den oere (Q193p Gronsveld),
slaan:
sloeïn (Q193p Gronsveld)
|
bont en blauw geslagen [RND] || ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)]
III-1-2
|