34181 |
zuiveren |
zuiveren:
zuiveren (Q193p Gronsveld)
|
Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58]
I-11
|
20845 |
zult, preskop |
geperste kop:
gepësde kop (Q193p Gronsveld)
|
preskop (boterhamvlees)
III-2-3
|
20518 |
zure haring |
haring:
hiering (Q193p Gronsveld)
|
rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18032 |
zure oprisping |
zooi:
zoej (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
zuur:
t zōēr hebbe (Q193p Gronsveld)
|
oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
24882 |
zuring (alg.) |
surelle (fr.):
se’rel (Q193p Gronsveld)
|
zuring
III-4-3
|
20336 |
zuster |
zuster:
zuster (Q193p Gronsveld)
|
zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20960 |
zuur |
om:
öm (Q193p Gronsveld),
zuur:
zoér (Q193p Gronsveld)
|
zuur || zuur (van melk)
III-2-3
|
18033 |
zuur oprispen |
het zuur hebben:
t zōēr hebbe (Q193p Gronsveld)
|
oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20626 |
zuurdeeg |
desem:
dęjsǝm (Q193p Gronsveld),
zuurdesem:
zurdēsǝm (Q193p Gronsveld),
zurdęjsǝm (Q193p Gronsveld)
|
Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.]
II-1
|
25555 |
zuurdeeg maken |
desem maken:
dęjsǝm mǭǝkǝ (Q193p Gronsveld),
desemen:
dęjsǝmǝn (Q193p Gronsveld)
|
Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.]
II-1
|