e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

Gevonden: 1571
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doelpunt goal (eng.): goal (Grubbenvorst) Doelpunt. [DC 49 (1974)] III-3-2
doffer, mannelijke duif doffer: doffer (Grubbenvorst), mannetje: menke (Grubbenvorst) duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
dolle kervel dolle kervel: dǫlǝ kē̜rǝvǝl (Grubbenvorst) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] I-5
dompelen dompelen: dŏŏmpele (Grubbenvorst, ... ) dompelen [SGV (1914)], [SGV (1914)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: dŏndere (Grubbenvorst), hommelen: hŏŏmmele (Grubbenvorst) donderen [SGV (1914)] III-4-4
donderx donder: donder (Grubbenvorst), hommel: hŏŏmmel (Grubbenvorst) donder [SGV (1914)] III-4-4
donker, duisterx duister: duuster (Grubbenvorst, ... ) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4
dood (bn.) dood: doäd (Grubbenvorst), doët (Grubbenvorst), dōēət (Grubbenvorst), dôet (Grubbenvorst) dood [SGV (1914)] || dood (bijv.) [DC 03 (1934)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
doodskleed doodskleed: doodskleed (Grubbenvorst), doodsmantel: doodsmantel (Grubbenvorst), katoen  doodsmantel (Grubbenvorst) doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)] III-2-2
doof doof: douf (Grubbenvorst) doof [SGV (1914)] III-1-1