e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slagader inkorten stukje van de bloedaders afsnijden: stø̜kskǝ van dǝ blōtǭrǝ āfsni-jǝ (Gruitrode) Als de keel van het rund is doorgesneden, kan een deel van het uitstromende bloed stollen. Door een stukje van de slagader af te snijden verwijdert men de prop stolsel die verder uitstromen van het bloed belemmert. [N 28, 37; Veldeke 10. 581: monogr.] II-1
slagroom slagroom: slaagruim (Gruitrode) slagroom III-2-3
slak slak: slek (Gruitrode) slak III-4-2
slank enkel: enkel (Gruitrode) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 84 (1981)] III-1-1
slaperig moe: moe (Gruitrode), slaperig: slaperig (Gruitrode) Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] III-1-2
slappe koffie merenzeik: mèrezeik (Gruitrode), Syst. Frings mnl.  mɛ̄rəzɛ̄i̯k (Gruitrode) nogal slappe koffie of thee || Slappe koffie (lierie, loerie, zwadder, zwoelie, poelie, poelespaat, poelieprats, laarie, paalie, pèùjt, merriezèèjk?) [N 16 (1962)] III-2-3
slecht dragend ijs opgevroren ijs: òpgevrūūre i-js (Gruitrode), zwak ijs: zwaak i-js (Gruitrode) ijs waar het water onderuit is gelopen [holijs, bomijs, papieren zolder] [N 81 (1980)] || slecht dragend ijs [papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
slecht gesneden hengst piet: pit (Gruitrode) Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.] I-9
slecht mens, slechte kerel deugniet: deègenéet (Gruitrode), smeerlap: eine smierlap (Gruitrode), voyou (fr.): voyou (Gruitrode), Fr. voyou Pas mè good op, want dèè vent is eine echte vejuw  vejûw (Gruitrode) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] || schurk, ploert III-1-4
slecht weer, hondenweer mottig: mòttig (Gruitrode), nat: naat (Gruitrode), rot (weer): ròt (Gruitrode), ruw (weer): ruw (Gruitrode), vandaag is ⁄t ne ruwe (Gruitrode), smerig (weer): smīērig (Gruitrode), vies (weer): vĭĕs (Gruitrode), vuil: vówl (Gruitrode) ruw en regenachtig, gezegd van het weer [lobbig, schouw] [N 81 (1980)] || slecht, gezegd van het weer [skeut, vut] [N 81 (1980)] III-4-4