e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

Gevonden: 3122
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
elders, ergens anders ergens anders: erregis anders (Gruitrode), ərges anders (Gruitrode), Viêrtaan zulle vèè op ein ander (plaats) goan.  örges anders (Gruitrode), op een ander: op ein ander (Gruitrode), Bep. van plaats; voor personen: einen andere.  op ein ander (Gruitrode) elders, ergens anders || Overvloed. Hier vindt ge die planten niet, maar elders (ergens anders, ievers, ...) groeien ze in overvloed. [ZND 44 (1946)] III-4-4
elektriciteit elektriek: eletrik (Gruitrode) electriciteit [ZND 34 (1940)] III-2-1
elektrische tram elektrieken tram: eletrikke tram (Gruitrode) Een electrische tram. [ZND 34 (1940)] III-3-1
ellende (lijden) kranksel: krènksel (Gruitrode), malheur (fr.): doorgaans in het mv. en vergezeld door "make": dèè vent kan zuu koad wère, detter waal ins melère zuiw könne make (of mdoon) es het hèèm te erg weerd  meleer (Gruitrode), miserie: heè zit in r miserie (Gruitrode), ich ben zeék van miserie (Gruitrode) Hij zit in de ellende. [ZND 35 (1941)] || iemand die (of een toestand die) een bron van ergernis is || Ik ben ziek van ellende. [ZND 35 (1941)] || ongeluk III-1-4
els els: èèls (Gruitrode) elzeboom III-4-3
emmer emmer: emər (Gruitrode, ... ), imər (Gruitrode, ... ), Doa waas e gèètsje in mi-jnen immer Einen immer dings: een aanzienlijke hoeveelheid  immer (Gruitrode) emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)] III-2-1
engel engel: einen engel twee engele (Gruitrode) Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)] III-3-3
engerling, larve van de meikever spekmade: spekmaai (Gruitrode) engerling, meikeverlarve [ZND 34 (1940)] III-4-2
enkel enkel: eŋkəl (Gruitrode) enkel (subst) [ZND m] III-1-1
enten griffelen: griffele (Gruitrode) [ZND 34 (1940)] I-7