e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heupjicht ischias: ischias (Gulpen, ... ) Ischias: ontsteking van de heupzenuw, heupjicht (geschot, steek(te), pleurijs). [N 84 (1981)] III-1-2
heuvel, kleine hoogte bergje: bergske (Gulpen), heuvel: häoével (Gulpen), hoogte: hugde (Gulpen), huégte (Gulpen), hŭŭëgte (Gulpen), hoopje: hubke (Gulpen) een kleine hoogte [hoogje] [N 91 (1982)] || heuvel, natuurlijke verheffing van de aardbodem, lager dan een berg [bult] [N 81 (1980)] || hoogte [SGV (1914)] || hoogte, vlak stuk land dat hoger gelegen is dat het omliggende land [verhoogsel] [N 81 (1980)] III-4-4
hevige slag klavats: klawats (Gulpen), slag: slaag (Gulpen) een hevige slag [klawats, klavets, klavans] [N 91 (1982)] III-4-4
hiel hak: hak (Gulpen, ... ), hàk (Gulpen), vers: vaesj (Gulpen), veiësj (Gulpen), vejes (Gulpen), vēš (Gulpen) hak (hiel) [DC 01 (1931)] || hak (van de voet) [SGV (1914)] || hiel, hak [SGV (1914)] || voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)] III-1-1
hiernamaals hiernamaals: t hienaomols (Gulpen) Het hiernamaals, het namaals, het leven na dit leven. [N 96D (1989)] III-3-3
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn pap: e at nao zienge pap (Gulpen), hij aardt naar zijn vader: heje at nao zɛne vadder (Gulpen) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] III-2-2
hijgen hijgen: hiege (Gulpen), snakken: noa aom snjappe (Gulpen), schnakke (Gulpen), snappen: noa oam sjnappen (Gulpen) hijgen (naar adem) [SGV (1914)] || Hijgen: zwaar, hoorbaar ademen (hijgen, snakken). [N 84 (1981)] III-1-2
hijgen naar adem, reutelen reutelen: reutelen (Gulpen), rochelen: ròchele (Gulpen) hijgen naar adem, gezegd van een stervende [reutelen] [N 86 (1981)] III-2-2
hinderen hinderen: hingere (Gulpen) hinderen [SGV (1914)] III-3-1
hinkelblokje hinksteen: platte steen, houtblokjes, scherf  hinkschtei (Gulpen) hinkelblokje [VC 10] III-3-2