e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hond hond: hŏnd (Gulpen), hònd (Gulpen) hond [SGV (1914)] III-2-1
hondenhok hondshut: hondshut (Gulpen), hondskooi: hondskoesj (Gulpen) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
honing honig: hoǝnex (Gulpen), honing: honeŋ (Gulpen) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd hoofd: huit (Gulpen), huiër (Gulpen), kop: kop (Gulpen), kŏŏp (Gulpen), kŏp (Gulpen), kòp (Gulpen), köp (Gulpen) hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)] III-1-1
hoofdaltaar groot altaar: groeëte elter (Gulpen) Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hoofddoek kopplag: kopplak (Gulpen) hoofddoek [SGV (1914)] III-1-3
hoofdkaas hoofdkaas: huitkieës (Gulpen), hoofdvlees: huitvlĕĕsj (Gulpen), preskop: preskop (Gulpen) hoofdkaas [DC 30 (1958)] || zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3
hoofdkussen kopkussen: koͅpkøsə (Gulpen) hoofdkussen [SGV (1914)] III-2-1
hoofdpijn koppijn: koppieng (Gulpen, ... ), kopping (Gulpen) hoofdpijn [DC 27 (1955)] III-1-2
hoofdwortel pin: pin (Gulpen), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  enge pin (Gulpen), stamwortel: WLD  stamwortel (Gulpen, ... ) De hoofdwortel van een boom die in het verlengde van de stam ligt en die sterk in de diepte groeit (pen, pin, penwortel). [N 82 (1981)] III-4-3