e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

Gevonden: 4929
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bang bang: bang (Gulpen), schouw: schui (Gulpen) een min of meer beredeneerde vrees van iets hebbend [bang, schouw] [N 85 (1981)] III-1-4
bangerik angstige, een -: enge engstige (Gulpen), bangerik: bangerik (Gulpen, ... ), schijthuis: ə šīthūs (Gulpen) bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] || iemand die altijd bang is [bloodaard, coion, bangerik] [N 85 (1981)] III-1-4
bank van lening bank: baank (Gulpen), bank (Gulpen) de instelling van gemeente of particulieren waar men geld krijgt op onderpand van onroerende goederen [bank van lening, lommerd, pandjeshuis] [N 89 (1982)] III-3-1
barensweeën ween: weëe (Gulpen), wieë (Gulpen) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)] III-2-2
barmsijs barmsijsje: bermsies, bermsijske (Gulpen) sijs: barmsijs (12,5 bruin, met steeds rood voorhoofd en zwart sikje; alleen in sommige jaren op trek; gewoonten als sijs [006]; ook in mast- en berkenbos; twee soorten [N 09 (1961)] III-4-1
barrevoets barvoets: bervĕs (Gulpen), op blote voeten: up blu.ətə vø:t (Gulpen) barrevoets [SGV (1914)] || blootvoets [RND] III-1-3
basiliek basiliek (<lat.): basiliek (Gulpen) Een basiliek. [N 96A (1989)] III-3-3
bazige vrouw helleveeg: hellevèeg (Gulpen), meester jan: meester jan (Gulpen) een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)] III-1-4
bed bed: be̝ͅt (Gulpen) bed [RND] III-2-1
beddenbak, ressortbak ressortenbak: als er metalen spiralen onder zitten  resaore bak (Gulpen) Het algemene woord voor een met stro, paardehaar, kapok, veren enz. stijf gevulde beddezak die dient als onderbed (matras, bed) [N 79 (1979)] III-2-1