| 24844 |
lange, dunne tak |
dunne tak:
dunne tak (Q203p Gulpen)
|
dunne tak [DC 35 (1963)]
III-4-3
|
| 24418 |
langpootmug |
hooiwagel:
huiwagel (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
huiwagel (Q203p Gulpen),
snijder:
schnieder (Q203p Gulpen),
spin:
spin (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)] || langpootmug [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
| 25079 |
langzaam, traag |
langzaam:
langzaam (Q203p Gulpen),
traag:
traag (Q203p Gulpen),
vuil:
voel (Q203p Gulpen)
|
langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] || langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 19599 |
lantaarn |
lantaarn:
lantaëre (Q203p Gulpen)
|
lantaarn [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 18222 |
lap |
lap:
lap (Q203p Gulpen)
|
sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
| 18933 |
last, moeilijkheid |
last:
las (Q203p Gulpen)
|
het moeilijk zijn [slameur, last] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 18980 |
laster |
laster:
laster (Q203p Gulpen)
|
laster [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 18999 |
lasteren |
bekallen:
bekalle (Q203p Gulpen),
bemuilen:
bemoele (Q203p Gulpen),
slechte kal vertellen:
sjlechte kal vertelle (Q203p Gulpen)
|
het schenden van iemands goede naam [achterpraat, achterklap, laster] [N 85 (1981)] || iemands goede naam schenden [labbekakken, insteken, bespreken, rabbelen, klapperen, commeren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19297 |
lastig (werken) |
difficile (fr.):
difficiel (Q203p Gulpen),
lastig:
lestig (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
lestig valle (Q203p Gulpen),
ongemakkelijk:
ongemekkelik (Q203p Gulpen)
|
lastig [SGV (1914)] || niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk] [N 85 (1981)] || zwaar vallend [bezwaarlijk, kwalijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19031 |
lastig kind |
nest:
nest (Q203p Gulpen),
vervelend nest:
vervèelend nis (Q203p Gulpen)
|
een kind met een lastig karakter [nest, bernuizig kind, erg] [N 85 (1981)]
III-1-4
|