21358 |
rente |
rente:
rinte (Q203p Gulpen)
|
rente [SGV (1914)]
III-3-1
|
21359 |
rentenier |
rentenier:
rinteneer (Q203p Gulpen)
|
rentenier [SGV (1914)]
III-3-1
|
21892 |
rentenieren |
op zijn rente leven:
op zieng rente léve (Q203p Gulpen),
rentenieren:
rentenere (Q203p Gulpen),
rintenere (Q203p Gulpen)
|
leven van de inkomsten van je goederen of kapitaal [heren, rentenieren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21360 |
rentmeester |
rentmeester:
rinkmeèster (Q203p Gulpen)
|
rentmeester [SGV (1914)]
III-3-1
|
25095 |
repareren |
flikken:
flikke (Q203p Gulpen),
flikken (Q203p Gulpen),
oplappen:
oplappen (Q203p Gulpen)
|
repareren, opknappen [oplappen, flikken, lameseren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20559 |
rest in het glas |
klatsje:
kletschke (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
kletsjke (Q203p Gulpen),
klots:
kloetsch (Q203p Gulpen)
|
restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24302 |
restant vissen |
fuik:
foek (Q203p Gulpen),
net:
nĭt (Q203p Gulpen),
snoek:
sjnook (Q203p Gulpen),
snoek (mv.):
sjnök (Q203p Gulpen),
zalm:
zalm (Q203p Gulpen)
|
fuik [SGV (1914)] || snoek [SGV (1914)] || visnet [SGV (1914)] || zalm [N100 (1997)]
III-4-2
|
24230 |
restant vogels |
grauwe gans:
gans: grauwe gans (± 80 net een tamme gans zonder wit; oranje bek; roep gelijk tamme gans
grauwe gaos (Q203p Gulpen),
jonge spreeuwen:
jōng sjpriwen (Q203p Gulpen),
kleine zwaan:
kleng sjwaan (Q203p Gulpen),
kuifeend:
kuifeend (43 zwart-wit duikeendje met hangkuifje; broedt hier nu ook
koefend (Q203p Gulpen),
mannetjesmus:
mennekesmusj (Q203p Gulpen),
musjesmannetje:
musjesmenneke (Q203p Gulpen),
musjeswijf:
musjeswief (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
mussenmannetje:
musjemenneke (Q203p Gulpen),
mussenwijf:
musjewief (Q203p Gulpen),
pijlstoets:
pijlstaart (56 bruine kop; witte nek; puntstaart; meest op trek
pielsjtoets (Q203p Gulpen),
russische eend:
krakeend: donkere grijsbruine zwemeend met witte vleugelspiegel (kraker, krakeend, krek, schar, krak, kreest, krust)
russische end (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
slobeend:
slobeend (51 groene kop; witte nek; bruine borst; brede platte bek
slopend (Q203p Gulpen),
tafeleend:
tafeleend (46 grijs; met bruine kop; zwarte borst; alleen op trek en s winters
taofelend (Q203p Gulpen),
toppereend:
toppereend (48 zwart-witte duikeend zonder kuif; broedt hier niet
topperend (Q203p Gulpen),
vliegen:
vleege (Q203p Gulpen),
wijfjesmus:
wiefkesmusj (Q203p Gulpen),
wilde eend:
brilduiker: wit en zwarte eend, de woerd heeft een ronde witte veer naast zijn oog; het wijfje is grijs met bruine kop (brilduiker, duikelder)
weie end (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
brilduiker [N 83 (1981)] || grauwe gans [N 09 (1961)] || jong van de spreeuw [DC 06 (1938)] || kleine zwaan [N 09 (1961)] || krakeend [N 83 (1981)] || kuifeend [N 09 (1961)] || mannelijke huismus (ruigeltje) [N 83 (1981)] || pijlstaart [N 09 (1961)] || slobeend [N 09 (1961)] || tafeleend [N 09 (1961)] || toppereend [N 09 (1961)] || vliegen [SGV (1914)] || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24295 |
restant zoogdieren |
das:
daas (Q203p Gulpen),
das (Q203p Gulpen),
däs (Q203p Gulpen),
tam:
taam (Q203p Gulpen),
wild:
wild (Q203p Gulpen)
|
das [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || tam [DC 19 (1951)] || wild [SGV (1914)]
III-4-2
|
23676 |
retraitant |
retraitant:
nne retraitant (Q203p Gulpen)
|
Iemand die aan een retraite deelneemt, retraitant. [N 96B (1989)]
III-3-3
|