e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
te lang gerezen deeg rotte: rotǝ (Gulpen), uitgegangen: ūtgǝgaŋǝ (Gulpen) Bij veel antwoorden wordt het zelfstandig naamwoord "deeg" o.i.d. niet gegeven. [N 29, 26b; monogr.] II-1
te nat knats: knatš (Gulpen), te week: tǝ węǝk (Gulpen) Gezegd van deeg. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 29b; monogr.] || Het lemma valt uiteen in verschillende grammaticale categorieën. De eerste categorie benamingen is bijvoeglijk van aard. De tweede groep bestaat uit opgaven die een zelfstandigheid aanduiden en de derde groep bestaat uit werkwoorden. [N 29, 67; monogr.] II-1
teek teek: tiëk (Gulpen) teek [DC 30 (1958)] III-4-2
teelballen kloten: Gemeen.  kloeete (Gulpen) [N 10c (1995)] III-1-1
teeldriftig berig: bīrex (Gulpen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het mannelijk varken. [A 43, 20b; monogr.] I-12
teen teen: tiejen (Gulpen), tieën (Gulpen, ... ), tieënne (Gulpen), tīen (Gulpen) teen [SGV (1914)] || teen (toon) [DC 01 (1931)] || tenen [SGV (1914)] III-1-1
teerkwast bokkepoot: bǫkǝpūǝt (Gulpen  [(meervoud: bǫkǝpȳjǝt)]  ) Kwast met ronde, stijve, korte haarbundel in een ijzeren beugel, die onder een hoek van ongeveer 450 aan een lange steel is bevestigd. De kwast wordt gebruikt voor teerwerk. [N 67, 43d] II-9
tegen de bal schoppen trappen: trappe (Gulpen) Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
tegenvaller strop: en strup (Gulpen), sjtröp (Gulpen) een zwaar geldelijk verlies [krook] [N 89 (1982)] III-3-1
telefoon telefoon: telefoon (Gulpen, ... ) het toestel om de menselijke stem over te brengen [telefoon] [N 90 (1982)] III-3-1