19784 |
hond |
hond:
hŏnd (Q203p Gulpen),
hònd (Q203p Gulpen)
|
hond [SGV (1914)]
III-2-1
|
19782 |
hondenhok |
hondshut:
hondshut (Q203p Gulpen),
hondskooi:
hondskoesj (Q203p Gulpen)
|
hondenhok [DC 10 (1941)]
III-2-1
|
21043 |
honing |
honig:
hoǝnex (Q203p Gulpen),
honing:
honeŋ (Q203p Gulpen)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|
17570 |
hoofd |
hoofd:
huit (Q203p Gulpen),
huiër (Q203p Gulpen),
kop:
kop (Q203p Gulpen),
kŏŏp (Q203p Gulpen),
kŏp (Q203p Gulpen),
kòp (Q203p Gulpen),
köp (Q203p Gulpen)
|
hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)]
III-1-1
|
23420 |
hoofdaltaar |
groot altaar:
groeëte elter (Q203p Gulpen)
|
Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18187 |
hoofddoek |
kopplag:
kopplak (Q203p Gulpen)
|
hoofddoek [SGV (1914)]
III-1-3
|
20767 |
hoofdkaas |
hoofdkaas:
huitkieës (Q203p Gulpen),
hoofdvlees:
huitvlĕĕsj (Q203p Gulpen),
preskop:
preskop (Q203p Gulpen)
|
hoofdkaas [DC 30 (1958)] || zult (hoofdkaas) [SGV (1914)]
III-2-3
|
19654 |
hoofdkussen |
kopkussen:
koͅpkøsə (Q203p Gulpen)
|
hoofdkussen [SGV (1914)]
III-2-1
|
18059 |
hoofdpijn |
koppijn:
koppieng (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
kopping (Q203p Gulpen)
|
hoofdpijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
24720 |
hoofdwortel |
pin:
pin (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
enge pin (Q203p Gulpen),
stamwortel:
WLD
stamwortel (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
De hoofdwortel van een boom die in het verlengde van de stam ligt en die sterk in de diepte groeit (pen, pin, penwortel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|