17859 |
tollen |
tirvelen:
toervele (Q203p Gulpen)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25267 |
ton, maat van 1000 liter |
ton:
ton (Q203p Gulpen)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 1000 liter [wisse, zak, mud, vat, ton] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22658 |
toneelspel |
spel:
spel (Q203p Gulpen)
|
Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
17727 |
tonen |
laten kijken:
laote kieke (Q203p Gulpen),
tonen:
tuine (Q203p Gulpen)
|
tonen [SGV (1914)] || tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17620 |
tong |
tong:
tong (Q203p Gulpen),
tŏng (Q203p Gulpen),
tŏŏng (Q203p Gulpen)
|
tong [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
tong:
tong (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
32056 |
toogpin |
pin:
pen (Q203p Gulpen)
|
De dunne, houten pin die in de pen-en-gatverbinding wordt geslagen, om de twee delen definitief met elkaar te verbinden. Zie ook afb. 142. [N 54, 38b; N 54, 64g; A 32, 9; monogr.]
II-12
|
21382 |
toonbank |
teek:
Van Dale: III. teek, (gew.) tapkast.
teek (Q203p Gulpen),
toonbank:
toĕnbank (Q203p Gulpen),
toonbank (Q203p Gulpen),
toénbaank (Q203p Gulpen),
winkelbank:
winkelbank (Q203p Gulpen)
|
de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)] || toonbank [SGV (1914)]
III-3-1
|
30584 |
torengoud |
dobbeldik bladgoud:
dǫbǝldik˱ blat˲gǭt (Q203p Gulpen)
|
Bladgoud zoals dat bijvoorbeeld voor het vergulden van de haan van de kerktoren wordt gebruikt. Het is volgens de invuller uit L 267 dikker in doorsnede dan normaal bladgoud. [N 67, 11c]
II-9
|
23464 |
torenhaan |
t hantje van dn taore?].:
t haensje van dr taoën (Q203p Gulpen)
|
De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)]
III-3-3
|