e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deugniet deugniet: ook materiaal znd 23,4  deuəxnit (Gutshoven), dəxnit (Gutshoven), niksnutter: niksnətər (Gutshoven), ondeugend kind: ondeutəx keint (Gutshoven) deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)] III-1-4
deuk in een hoed bluts: een bluts (Gutshoven) een deuk [ZND 33 (1940)] III-1-3
deurwaarder huissier (fr.): husier (Gutshoven) deurwaarder [ZND 33 (1940)] III-3-1
dief dief: dif (Gutshoven), schelm: sXel[ə}m (Gutshoven) dief [ZND 23 (1937)] III-3-1
dier, beest beest: hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011  bes (Gutshoven), ook in ZND 23, 009  bes (Gutshoven) beest [ZND 01 (1922)] || dier [ZND 01 (1922)] III-4-2
dij bats: bats (Gutshoven) Hoe heet het been boven de knie ? [ZND 23 (1937)] III-1-1
dijk dijk: ai als Fr. gai  dai[ə}k (Gutshoven) dijk [ZND 33 (1940)] III-3-1
dobbelsteen dobbelsteen: dobbelsteiən (Gutshoven) Een dobbelsteen of teerling. [ZND 23 (1937)] III-3-2
doek doek: duk (Gutshoven) doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doek -> [wld iii 2.2] witte doek: nə wittən duk (Gutshoven) een witte doek [ZND 23 (1937)] III-1-3