e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langgerekt hok hoop: hǫu̯p (Guttecoven) De langwerpige stuik waarin de schoven in een dubbele rij tegen elkaar aan staan; zonder menneke. Volgens Goossens 1963, krt. 36 komt deze "walenmandel" met name voor in West-Haspengouw, maar ook elders in Limburg is deze vorm bekend en heeft hij een eigen naam. [N 15, 57a; JG 1d, 2c; Goossens 1963, krt. 36; monogr.] I-4
langpootmug langpoot: langpoot (Guttecoven) langpootmug [DC 18 (1950)] III-4-2
langwerpig wittebrood lange weg: lange wik (Guttecoven) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3
langzaam, traag vuil: voel (Guttecoven) langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)] III-4-4
lantaarn lantaarn: lantêr (Guttecoven) lantaarn [SGV (1914)] III-2-1
laster laster: laster (Guttecoven) laster [SGV (1914)] III-1-4
lastig (werken) lastig: lestig (Guttecoven) lastig [SGV (1914)] III-1-4
laten laten: loate (Guttecoven) laten [SGV (1914)] III-1-2
laten uitvliegen uitlaten: oet-loatə (Guttecoven) Hoe zegt men: de duiven eens laten uitvliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
laten wijden inzegenen: inzaegene (Guttecoven), laten zegenen: laote zaegene (Guttecoven), zegenen: zaegene (Guttecoven, ... ) Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)] III-3-3