21194 |
luchtballon |
luchtballon:
loegballōēn (L429p Guttecoven)
|
een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17687 |
luchtpijpen |
luchtspijpen:
lòchspiepe (L429p Guttecoven)
|
luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25217 |
luchtx |
lucht:
loach (L429p Guttecoven),
Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!
lòg (L429p Guttecoven)
|
lucht [DC 03 (1934)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
zwegeltje:
schwègelke (L429p Guttecoven),
sjwêgelke (L429p Guttecoven)
|
Hoe noemt men het houtje, waarmee men vuur kan maken en dat in het Nederl. lucifer wordt genoemd? [DC 30 (1958)] || lucifer [SGV (1914)]
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
lui (L429p Guttecoven),
vuil:
voel (L429p Guttecoven)
|
lui (traag) [SGV (1914)]
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
lui (L429p Guttecoven),
luuj (L429p Guttecoven)
|
lui (lieden) [SGV (1914)] || lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
18878 |
luid schreien |
krijsen:
kriesje(n) (L429p Guttecoven)
|
krijten [SGV (1914)]
III-1-4
|
23217 |
luiden |
luiden:
loewe (L429p Guttecoven),
loewe(n) (L429p Guttecoven)
|
luiden [SGV (1914)] || Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23252 |
luiden voor de mis |
luiden:
loewe (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven)
|
De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20478 |
luier |
windel:
winjel (L429p Guttecoven)
|
luier [SGV (1914)]
III-2-2
|