21351 |
onderhands |
onderhands:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
oangerhenjs (L429p Guttecoven)
|
onderhandsch [SGV (1914)]
III-3-1
|
18257 |
onderhemd |
hemd:
ei sjoon hŭmme (L429p Guttecoven),
hŭmme (L429p Guttecoven)
|
hemd [SGV (1914)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)]
III-1-3
|
19395 |
onderkussen, peluw |
hoofdpulf:
höjpölf (L429p Guttecoven),
høͅi̯tpøͅlf (L429p Guttecoven),
peluw:
peluuw (L429p Guttecoven)
|
Langwerpig, rond onderkussen onder het hoofdkussen (peul, pulling, uppeling, kopkussen) [N 79 (1979)] || peluw [SGV (1914)]
III-2-1
|
17619 |
onderlip |
onderlip:
ongerlup (L429p Guttecoven),
ŏŏngerlup (L429p Guttecoven)
|
onderlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
33438 |
onderste balken van de schelf |
balken:
(enk)
balǝk (L429p Guttecoven)
|
De onderste balken van een schelf zijn ruwe, onbewerkte balken of boomstammetjes die op de gebintbalken rusten en naast elkaar gelegd de onderste laag van de schelf vormen. Zij zijn meestal rond. Zie ook het lemma "balken van de zolder boven de dorsvloer" (3.2.5). Zjidden is oorspronkelijk aan het Franse ''gîtes'' , dat in het volgend lemma in de term ''contre-gîtes'' voorkomt, ontleend, met herinterpretatie van de ''t'' tot een ''d'' vanuit het enkelvoud. Zie ook afbeelding 16.a bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schelf" (3.4.1).' [N 4, 68; N 4A, 13a; monogr.]
I-6
|
26523 |
onderstel |
poten:
pø̄t (L429p Guttecoven)
|
Het geheel van drie poten en een blad van een spinnewiel. [N 34, B3]
II-7
|
21148 |
onderstuk van een rijtuig |
burcht?:
bärg (L429p Guttecoven)
|
het onderstuk van een rijtuig [trein] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21428 |
onderwijzeres |
juffrouw:
juffrouw (L429p Guttecoven)
|
een vrouwelijke leerkracht aan een lagere school (basisschool) [meesteres, tietepoot, metres, meesterse] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33980 |
onderzadel |
zadelkussen:
(mv)
zālkø̜sǝs (L429p Guttecoven)
|
Een vilten lap of een kussen dat onder het zadel ligt. Zie ook lemma Paardedeken Onder Het Zadel. [N 13, 64a en 64b]
I-10
|
21719 |
onderzoek |
onderzoek:
oengerzeuk (L429p Guttecoven)
|
alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|