18167 |
rafel |
rafel:
ruffele (L429p Guttecoven)
|
Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)]
III-1-3
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
raofelə (L429p Guttecoven),
rŭffele (L429p Guttecoven),
ruffelen:
røfǝlǝ (L429p Guttecoven)
|
aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenjager:
ragebol
spènnejeager (L429p Guttecoven),
spinnenkop:
sjpénnekop (L429p Guttecoven)
|
bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
20600 |
ragout van gebraden gevogelte |
ragout:
regoe (L429p Guttecoven)
|
Hoe noemt U: Ragout van gebraden gevogelte (salmi) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
ralsj (L429p Guttecoven)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19433 |
ramen lappen |
poetsen:
pōtsə (L429p Guttecoven),
wassen:
wessje (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven),
wɛšə (L429p Guttecoven)
|
Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)] || ramen zemen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rabbelaar:
rabbelaar (L429p Guttecoven),
rammel:
remmel (L429p Guttecoven),
rammelaar:
remmelèr (L429p Guttecoven),
rekel:
rèkel (L429p Guttecoven)
|
Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)]
III-2-1, III-3-2
|
20295 |
rammelen |
rammelen:
ràmmələ (L429p Guttecoven)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34631 |
rammelkar |
verratelde kar:
vǝrrātǝldǝ kar (L429p Guttecoven)
|
Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92]
I-13
|
21980 |
rampvlucht |
rampvlucht:
ramp vlug (L429p Guttecoven)
|
een vlucht waar er weinig van terugkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|