e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rafel rafel: ruffele (Guttecoven) Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)] III-1-3
rafelen rafelen: raofelə (Guttecoven), rŭffele (Guttecoven), ruffelen: røfǝlǝ (Guttecoven) aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.] II-7, III-1-3
ragebol spinnenjager: ragebol  spènnejeager (Guttecoven), spinnenkop: sjpénnekop (Guttecoven) bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1
ragout van gebraden gevogelte ragout: regoe (Guttecoven) Hoe noemt U: Ragout van gebraden gevogelte (salmi) [N 80 (1980)] III-2-3
rails rails (<eng.): ralsj (Guttecoven) de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)] III-3-1
ramen lappen poetsen: pōtsə (Guttecoven), wassen: wessje (Guttecoven, ... ), wɛšə (Guttecoven) Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)] || ramen zemen [DC 15 (1947)] III-2-1
rammelaar rabbelaar: rabbelaar (Guttecoven), rammel: remmel (Guttecoven), rammelaar: remmelèr (Guttecoven), rekel: rèkel (Guttecoven) Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1, III-3-2
rammelen rammelen: ràmmələ (Guttecoven) een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)] III-4-4
rammelkar verratelde kar: vǝrrātǝldǝ kar (Guttecoven) Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92] I-13
rampvlucht rampvlucht: ramp vlug (Guttecoven) een vlucht waar er weinig van terugkomen? [N 93 (1983)] III-3-2