e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongste kind scharkoekje: de jongsgeborene uit een groot gezin  sjerkeukske (Haelen) Wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)] III-2-2
jongste knecht, manusje van alles loopjong: lǫu̯pjǫŋ (Haelen) Hulpje op de boerderij. In dit lemma is alleen datgene opgenomen wat nog niet in de lemma''s "knecht, algemeen" (1.3.12) of "koehoeder" (1.3.14) is behandeld. Vaak echter wordt de koejongen ook voor allerlei kleinere karweitjes op en om de boerderij ingezet. Onder klooier wordt een varkenshoeder verstaan. Een aanspender (afgeleid van ''aanspannen'') is een beginneling, die pas van school komt. Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1c; monogr.] I-6
juffrouw juffrouw: juffrouw (Haelen) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] III-3-1
jukbeen koon: koon (Haelen) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)] III-1-1
jumper jumper: jumper (Haelen) jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk kleed: kleid (Haelen), we zolle det kleid mòtte loslòòte vèùr we et kinne verangere (Haelen), wèè zòlle dèèt kleid gans mòtte lospèùtere, îêr we et kinne verangere (Haelen) jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)] III-1-3
jus, vleesnat saus: saus (Haelen) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] III-2-3
kaak kaak: kaak (Haelen), kák (Haelen) kaak [DC 02 (1932)] III-1-1
kaakbeen(rand) raak: de raake (Haelen) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaakgestel kakement: kakement (Haelen) kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)] III-1-1