e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bestendig weer het weer staat vast: et wèèr steit vast (Haelen) bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] III-4-4
besvrucht, algemeen bes: Veldeke  bes (Haelen), WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)  bès (Haelen) Een vlezige sapige vrucht die aan een struik groeit (bes, bizzem, bezie, beer, bees, bezing, baaie). [N 82 (1981)] I-7
betalen betalen: betaale (Haelen) Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1
beteuterd sip: sip (Haelen), van zijn stuk: van zien sjtök gebrach (Haelen) op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4
betrappen attraperen (<fr.): attrapere (Haelen) een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)] III-3-1
betrekken (lucht) betrekken: də lócht bətrēktj (Haelen), də lócht bətréktj (Haelen), toetrekken: de lòcht trèktj tōe (Haelen) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4
betten van een wonde betten: bette (Haelen) lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)] III-1-2
beugelen beugelen: beugele (Haelen) Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugelring poort: port (Haelen) De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)] III-3-2
beuk beuk: -  beuk (Haelen), beukenboom: -  beuk(ebaum) (Haelen) beuk (Fagus) [DC 39 (1965)] III-4-3