20727 |
vlaai |
vla:
Syst. Frings
vlōͅ (P048p Halen)
|
Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20730 |
vlaai met deegdeksel |
taart:
Syst. Frings
tut (P048p Halen)
|
Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20731 |
vlaai met reepjes deeg |
latjesvla:
Syst. Frings
leͅtəkəsvlōͅ (P048p Halen)
|
Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20729 |
vlaaienvulling |
spijs:
Syst. Frings
spēͅs (P048p Halen)
|
Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21424 |
vlaams |
vlaams:
vlams (P048p Halen, ...
P048p Halen),
ə kän vlḁms klḁpə (P048p Halen)
|
Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || vlaams [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
21394 |
vlag |
drapeau (fr.):
drapeau (P048p Halen),
vaan:
vauën (P048p Halen),
vlag:
vlag (P048p Halen)
|
vlag [ZND 17 (1935)]
III-3-1
|
30487 |
vlaggen |
rissen:
ręsǝ (P048p Halen)
|
Plaggen of zoden die als nokbedekking worden gebruikt. Tegenwoordig wordt de nok vooral afgedekt met behulp van vorstpannen. Zie ook het lemma 'Vorstpan' in wld II.8, pag. 86. [N F, 9; N 4A, 34b]
II-9
|
30183 |
vlechtlatten |
latten:
latǝ (P048p Halen),
vitslatten:
vøtslatǝ (P048p Halen)
|
Latten die op korte afstand van elkaar verticaal tussen de regels bevestigd worden. Door de latten worden vervolgens de twijgen gevlochten. [N 4A, 53a; N 31, 45d; Vld]
II-9
|
30184 |
vlechttwijgen |
vitsen:
vetsǝ (P048p Halen),
vøtsǝ (P048p Halen)
|
De twijgen die horizontaal door de vlechtlatten worden gevlochten. [N 4A, 53b; N 31, 45d; monogr.; div.]
II-9
|
24457 |
vleermuis |
vlerenmuis:
flirəmø͂ͅs (P048p Halen)
|
vleermuis [ZND 08 (1925)]
III-4-2
|