e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de grond vasttreden, aanstampen aantreden: ǭǝn[treden] (Halen) In de moestuin of op een klein perceeltje kan men - wanneer men niet over een hand- of tuinrol beschikt - de bewerkte grond platkloppen met de spade, de schoep of een plet-plank ofwel vasttreden met de voeten, waarbij dan vaak plankjes onder de klompen worden gebonden. Voor de dialectvarianten van het woord(deel) ''treden'' zij verwezen naar het lemma ''het land aftreden''. [JG 1a + 1b + 1d; N P, 20 add.; monogr.] I-2
de helft vragen ge moet helften: in moet is de e heel klein bovenaan de o geschreven  gəmoët häləXtə (Halen), geef mich de helft: gäft miX de häleXt (Halen), mich de helft: mig de heleft (Halen), mich ook de helft: mich och de helgt (Halen) Wat roepen de kinderen als ze de helft vragen van iets, bijvoorbeeld van iets dat ze tegelijkertijd hebben gevonden? [ZND 26 (1937)] III-3-2
de hoogkar doen achteroverslaan opstoten: upstuǝtǝ (Halen) De hoogkar doen achteroverslaan, zodat de berries omhoog steken. Het paard dient daartoe te worden uitgespannen, aangezien de bak van de hoogkar niet kantelbaar is. [N 17, 89] I-13
de kar wipt opslaan: (de kar) slyt˱ up (Halen) Als de kar op een verkeerde manier geladen is (zie de lemmata te licht in de rug en te zwaar in de rug), heeft ze de neiging om te wippen. [N 17, 96 + 99] I-13
de melk inhouden niet aflaten: (de koe) lǫt ni af (Halen), optrekken: uptrękǝ (Halen) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: (de koe) lǫt luǝpǝ (Halen), luǝtǝ luǝpǝ (Halen) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11
de merrie dekken dekken: dękǝ (Halen) Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b] I-9
de merrie is niet drachtig niet vol: nę vǫl (Halen) [N 8, 48 en 49] I-9
de stal uitmesten mesten: męstǝ (Halen) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de tafel afruimen leegmaken: lēxmākə (Halen) de tafel afruimen [N 01 (1960)] III-2-1