e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gleiswerk aardewerk: ē̜jdǝwęrk (Halen), ęjǝdǝwęrǝk (Halen) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glijbaan schuifaf: /  schuifaf (Halen), Schuifaf (Halen) / [SND (2006)] || glijbaan [SND (2006)] III-3-2
glijden ritsen: retsə (Halen) hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] III-1-2
glimworm dwaallichtje: ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299  dwōͅlexskə (Halen), vuurmadetje: ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299  vy(3)̄rmōͅkə (Halen), zeiltje: ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299  zeͅlkə (Halen) glimworm [ZND 01 (1922)] III-4-2
goed liggen goed: gut (Halen), goed liggen: goed liggen (Halen) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goede vleeskoe geblokt beest: gǝblǫk˱dǝ biǝst (Halen), goedgevleesde koe: gutgǝvliǝzde kui̯ (Halen) Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b] I-11
goede- opbrengst geven (goed) schieten: sxitǝ(n) (Halen) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4
goedzak goede slof: tes nə goijə slyf (Halen) t Is zulk een goeie jongen. [ZND 08 (1925)] III-1-4
gooien gooien: gooien (Halen), smijten: smēͅtə (Halen), smète (Halen, ... ), smêtə (Halen), smɛ̄ətə (Halen) Ge moet uw geld niet in het water gooien (smijten, werpen, ...). [ZND 44 (1946)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] || smijten [ZND 25 (1937)] III-1-2
gouden twintig frank knabje: ps. omgespeld volgens Frings.  kneͅbəkə (Halen), napoleon: ps. omgespeld volgens Frings.  napolējoͅn (Halen, ... ), napoləoͅn (Halen, ... ), solletje: ps. omgespeld volgens IPA.  søləkə (Halen) Betekenis en uitspraak van: napoleon? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] || gouden munt van 20 franc [N 21 (1963)] III-3-1