29571 |
gleiswerk |
aardewerk:
ē̜jdǝwęrk (P048p Halen),
ęjǝdǝwęrǝk (P048p Halen)
|
Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.]
II-8
|
22376 |
glijbaan |
schuifaf:
/
schuifaf (P048p Halen),
Schuifaf (P048p Halen)
|
/ [SND (2006)] || glijbaan [SND (2006)]
III-3-2
|
17853 |
glijden |
ritsen:
retsə (P048p Halen)
|
hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)]
III-1-2
|
24316 |
glimworm |
dwaallichtje:
ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299
dwōͅlexskə (P048p Halen),
vuurmadetje:
ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299
vy(3)̄rmōͅkə (P048p Halen),
zeiltje:
ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299
zeͅlkə (P048p Halen)
|
glimworm [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
34172 |
goed liggen |
goed:
gut (P048p Halen),
goed liggen:
goed liggen (P048p Halen)
|
Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51]
I-11
|
34120 |
goede vleeskoe |
geblokt beest:
gǝblǫk˱dǝ biǝst (P048p Halen),
goedgevleesde koe:
gutgǝvliǝzde kui̯ (P048p Halen)
|
Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b]
I-11
|
33024 |
goede- opbrengst geven |
(goed) schieten:
sxitǝ(n) (P048p Halen)
|
Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39]
I-4
|
18954 |
goedzak |
goede slof:
tes nə goijə slyf (P048p Halen)
|
t Is zulk een goeie jongen. [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
17903 |
gooien |
gooien:
gooien (P048p Halen),
smijten:
smēͅtə (P048p Halen),
smète (P048p Halen, ...
P048p Halen),
smêtə (P048p Halen),
smɛ̄ətə (P048p Halen)
|
Ge moet uw geld niet in het water gooien (smijten, werpen, ...). [ZND 44 (1946)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] || smijten [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
21627 |
gouden twintig frank |
knabje:
ps. omgespeld volgens Frings.
kneͅbəkə (P048p Halen),
napoleon:
ps. omgespeld volgens Frings.
napolējoͅn (P048p Halen, ...
P048p Halen),
napoləoͅn (P048p Halen, ...
P048p Halen),
solletje:
ps. omgespeld volgens IPA.
søləkə (P048p Halen)
|
Betekenis en uitspraak van: napoleon? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] || gouden munt van 20 franc [N 21 (1963)]
III-3-1
|