e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haler

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prostituée hoer: hoer (Haler) prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)] III-2-2
pruik pruik: pruik (Haler) kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)] III-1-3
pruimen pruimen: proeme (Haler) pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] III-2-3
prutsen broddelen: broddelen (Haler) slecht, slordig werk leveren door onvoldoende kennis [broddelen, brodden, modderen, troddelen, figgelen, knoefelen, foefelen, krabben, fikkelen] [N 85 (1981)] III-1-4
prutswerk prutswerk: prutswerk (Haler) werk dat ondeugdelijk of ondegelijk is [getotter, prutswerk, kleuterwerk, kutselwerk] [N 85 (1981)] III-1-4
puber jongetje: jungske (Haler), meidje: maedje (Haler) iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)] III-2-2
put deuk: dø̄k (Haler) Terugwijkend gedeelte van het metselwerk van een muur. [N 31, 47a] II-9
quatertemperdag quatertemperdag: kwatertemperdaag (Haler) De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)] III-3-3
raapstelen kelen: kelen (Haler) De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)] I-7
raaskallen lullen: lullen (Haler) onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)] III-3-1