e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schabbernak [znd 42] schabbernak: schabbernak (Hamont), Aardig gekleed persoon.  schabbernak (Hamont), Iemand met zijn kraag pakken.  schabərnak (Hamont) Kent ge een woord schabbernak ? uitspraak + betekenis [ZND 42 (1943)] III-1-3
schacht beur: bø̄r (Hamont  [(Eisden)]   [Zwartberg, Waterschei]) De vertikale verbinding tussen het ondergrondse en het bovengrondse deel van een mijn. De schacht wordt niet alleen gebruikt voor het transport van personeel, kolen en materiaal, maar ook voor de luchtverversing. [N 95, 73; monogr.; Vwo 674; Vwo 637; Vwo 429; Vwo 122] II-5
schachtbok, schachttoren beur: bø̄ǝr (Hamont  [(Eisden)]   [Eisden]) De bovengrondse stalen of betonnen constructie waarin de schachtwielen zijn gemonteerd. [N 95, 12; N 95, 74; monogr.; N 95, add.; Vwo 108; Vwo 676; Vwo 678] II-5
schachtkooi kas: kas (Hamont  [(Eisden)]   [Zwartberg]) Liftkooi, meestal met verschillende etages, waarmee personeel, mijnwagens en materiaal ondergronds of bovengronds worden gebracht. Het woordtype "waterkas" wordt volgens de invuller uit K 361 in de mijn van Zolder gebruikt voor de eerste liftkooi. De opgave "kiebel" uit Q 113 was van toepassing op de "mijnkooi ter aflating van mijnwerkers" (Jongeneel pag. 32). [N 95, 85; monogr.; Vwo 409; Vwo 438; Vwo 478] II-5
schaduw, lommer koeleschaai: wə zettən ennə kyllə schōͅj (Hamont), lommer: lommer (Hamont), we zitten in de lommer (Hamont), willie zitten in den lommer (Hamont), wə zettə ennə loͅmmər (Hamont), ze zitten in de lommer (Hamont), o als in boter  we zitten in de lommer (Hamont), schaai: wə zettən ennə schōͅj (Hamont), ze zitten in de schoaai (Hamont), schaduw: schaduw (Hamont) (in) de schaduw (zitten) [DC 49 (1974)] || schaduw (donkere vlek achter een persoon) [DC 49 (1974)] || Schaduw. Wij zitten in het lommer,... in de schaduw. [ZND 37 (1941)] III-4-4
schaft malète: malɛt (Hamont  [(Eisden)]   [Zwartberg, Waterschei]) De invuller uit Q 121c merkt voor de Domaniale mijn op dat de schaft duurde van half elf tot kwart voor elf. [N 95, 55; N 95, 53a; N 95, 53b; N 95, 50; monogr.; Vwo 494; Vwo 498; Vwo 679] II-5
schaften malète maken: malɛt mākǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Zwartberg, Waterschei]), schoften: cf, VD s.v. "schoften"rusten tijdens het werk om te eten  schòftə (Hamont) Schaften, eten. Volgens de respondenten in Q 15, Q 113a en Q 117a gebeurde het "schaften" bovengronds en het "botteren" ondergronds. [N 95, 50; N 95, 53a; N 95, 53b; monogr.; Vwo 495; Vwo 499; Vwo 680; Vwo 690] || schoften (eten) II-5, III-3-1
schafttijd schoften: no. t sxuoftən (Hamont) schafttijd [RND] III-3-1
schande schande: schààn (Hamont), tes schōͅn (Hamont), ⁄t es schao[ə}n (Hamont) schande || t Is een schande. [ZND 06 (1924)] III-1-4, III-3-3
schapenboer schaapsboer: sxobzbū.r (Hamont) Landbouwer wiens voornaamste bedrijfstak de schapenkweek is. [JG 1a, 1b] I-12