e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slachtrijp vaardig: vɛ̄rǝx (Hamont) Vet genoeg om geslacht te worden, gezegd van het mestkalf. [N 3A, 78] I-11
slag klets: klets tegen de ooren (Hamont), klets tigen ouw oeëren (Hamont), Plat  klets in zin bakkəs (Hamont), mots: mots in zin bakkəs (Hamont), patat: Plat.  patot in zin bakkəs (Hamont), Substantivering bij patat.  petat (Hamont), pats: Plat  pats in zin bakkəs (Hamont), slag: slaag op z`n moel (Hamont), slāch (Hamont), slāg op zin waŋ (Hamont), veeg: Plat  väg in zin bakkəs (Hamont), väg op zin mul (Hamont) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] || slag, klap, stoot [ZND 06 (1924)] || slag, mep III-1-2
slagboom draaiboom: drojboǝm (Hamont) Een toegangshek in de vorm van een enkele boom die om een paal draait, aangebracht in een omheining of op een dam in een sloot bijvoorbeeld. [A 25, 5b; L 19B, 6; monogr.] I-8
slagpennen pennen: Een duif met witte pennen.  peͅn (Hamont) Pen. III-3-2
slagschei draagschei: drāxsxē̜i̯ (Hamont) De verbindingsschei(en) waarop de neergeslagen bak van de slagkar rust. [N 17, 19; N G, 56d] I-13
slak slak: slek (Hamont), sleͅk (Hamont, ... ) slak [Willems (1885)] || slak, alg. [ZND 06 (1924)] III-4-2
slang slang: slang (Hamont) slang [Willems (1885)] III-4-2
slappe koffie merenzeik: Syst. Frings  mēͅrəsēͅi̯k (Hamont), meͅrizēͅi̯k (Hamont), sloerie: Syst. Frings  slēri (Hamont, ... ) Slappe koffie (lierie, loerie, zwadder, zwoelie, poelie, poelespaat, poelieprats, laarie, paalie, pèùjt, merriezèèjk?) [N 16 (1962)] III-2-3
slappe vilten hoed? hoed van vilt: nənūtfamvēlt (Hamont) hoed van vilt III-1-3
slecht gesneden hengst piet: pit (Hamont) Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.] I-9