e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getuigrek rek: ręk (Hamont) Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81] I-6
gevaarlijk gevaarlijk: gevaarlijk (Hamont), gəvaoərlək (Hamont), mais vuur speulen is gevorlek (Hamont), me vuur speulen is gevaarlik (Hamont), mä vy(3)̄r spø͂ͅlən es gəvoͅrlək (Hamont), mè vūr speulen is gevoarlək (Hamont) gevaaarlijk || Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevaarlijke kerel gevaarlijk: des ne gevorleke kèrel (Hamont), dè is ənə gevoarləkə kairel (Hamont), dë is ’n gevoarlike kèrel (Hamont), gevaarlijk (Hamont) Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevangenis bak: Van Dale: I. bak, 9. (gemeenz.) gevangenis, nor, arrestantenhok.  bak (Hamont), prison (<fr.): Van Dale: prison (&lt;Fr.), (gew.) gevangenis.  prəzon (Hamont) gevangenis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevel gevel: gēͅvəl (Hamont, ... ) een schoone gevel [ZND 35 (1941)] || gevel III-2-1
gevoelig (zijn) gevoelig: gevyləch (Hamont) mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)] III-1-1
gevoelloos (zijn) doof: dwof (Hamont) in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)] III-1-1
gewelf gewelf: gǝwɛlǝf (Hamont) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] II-9
gewillig gewillig: gəwilləch (Hamont) gewillig; een gewillig jong III-1-4
gewone spurrie spurrie: spø̜ri (Hamont) Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.] I-5