e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

Gevonden: 4263
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloem bloem: blum (Hamont, ... ), Syst. Frings  blum (Hamont, ... ) Bloem bestaat uit het inwendige van de graankorrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. Het vormt de fijnste soort in de reeks produkten die tijdens het builen worden gescheiden. Bloem is uitermate geschikt om mee te bakken. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛmeelɛ en ɛboultéɛ. Het woordtype dobbele zero (Q 167) verwijst naar het feit dat de fijnheid van bloem met ø̄0ø̄ (zero) wordt aangegeven. Hoe meer zeroɛs, des te fijner de bloem. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma ɛbloemɛ in wld II.1, pag. 83.' [N O, 37c; JG 1a; JG 1b; Vds 246; Jan 240; Coe 218; Grof 245; monogr.] || Bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. In verband met het onderscheid tussen ''meel'' en ''bloem'' (zie de toelichting bij het lemma ''gemalen en gezuiverd graan'') zijn de opgaven die op het begrip "meel" duiden zoals roggemeel, tarwe, tarwemeel uit dit lemma overgebracht naar het lemma ''gemalen en gezuiverd graan''. Ten aanzien van het woordtype "patent" zij opgemerkt dat de patentbloem komt uit het hart van de meelkern wiens kleur mooi wit is (Schoep blz. 12). De graad van fijnheid wordt aangegeven door "0" (zero). Hoe meer zero''s, hoe fijner de bloem. [N 29, 15c; N 29, 14b; N 29, 14a; N 16, 80; N 29, 16] || Bloem van het meel (bloem, dons, blom, blons?) [N 16 (1962)] II-1, II-3, III-2-3
bloem (alg.) bloem: blum (Hamont), blumər (Hamont) bloem || bloemen [RND] III-4-3
bloementuin bloemenhofje: blumənhøfkə (Hamont), engelse hof: engelschen hof (Hamont), tuin: toen (Hamont) [Willems (1885)]bloemenhof [ZND 27 (1938)] I-7
bloemknop bot: bot (Hamont, ... ), boͅt (Hamont), knop: knop (Hamont), knoͅp (Hamont) bot, knop [ZND 34 (1940)] || knop [ZND 34 (1940)] III-4-3
bloemperk bedje: beͅtjən (Hamont) [Goossens 1b (1960)] I-7
blussen blussen: bløsən (Hamont) blussen [ZND 23 (1937)] III-3-1
bluts bluts: Zie ook buts.  bluts (Hamont), buts: B.v. Dien oauwe bedong stuet vol butsen.  buts (Hamont) deuk III-1-2
blutsen knotsen: knøtsən (Hamont) De appels niet blutsen. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bochel bult: bø͂ͅlt (Hamont, ... ), knots: knots (Hamont) bult, knobbel || een bult (hoge rug, ook bultenaar) [ZND 01U (1924)] || Hij heeft een bochel. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bodem bodem: bōm (Hamont), bodemplanken: bōmplē̜nk (Hamont) De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.] I-13