34119 |
forsgebouwde koe |
forse koe:
fǫrsǝ kū (L286p Hamont)
|
[N 3A, 141a]
I-11
|
21556 |
fortuin maken |
fortuin maken:
hej zal fortun maken (L286p Hamont),
höj gät foͅrtyn mākən (L286p Hamont)
|
Fortuin. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
33528 |
framboos |
aalbeer:
hōlbēr (L286p Hamont),
framboos:
frambōs (L286p Hamont),
frambōəs* (L286p Hamont)
|
framboos [ZND 34 (1940)]
I-7
|
18784 |
franje |
franie:
frani (L286p Hamont),
franis (L286p Hamont)
|
bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] || franje
III-1-3
|
21555 |
frankrijk |
frankrijk:
Wə heͅmmən en Frānkrik gəzēͅtən (L286p Hamont),
tweede e van gezeten als in Fr. se taire
wemmen in Frankriëk geze͂ten (L286p Hamont)
|
Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
27733 |
front |
front:
frǭnt (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Eisden])
|
Het uiteinde of de zijde van de mijngang die in het gesteente of in de steenkoollaag vooruitgedreven wordt. Werkfront in het algemeen. [N 95, 10; N 95, 398; monogr.; Vwo 329]
II-5
|
20586 |
fruit bewaren |
in de muik steken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
en də my(3)̄:k stɛ̄kən (L286p Hamont),
muiken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
my(3)̄ĭkən (L286p Hamont),
mykə (L286p Hamont),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (de appel loaten liggen tot dèze rijp weren) (appelen) muken (lange u)
muken (L286p Hamont)
|
leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
33529 |
fruit, ooft |
fruit:
fruit (L286p Hamont)
|
[ZND 05 (1924)]
I-7
|
20536 |
fruiten |
bruin braden:
broen braojen (L286p Hamont)
|
fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22851 |
fuik |
fuik:
Een fuik leggen (om vis te vangen).
fūk (L286p Hamont)
|
Fuik.
III-3-2
|