33977 |
schoftzadel |
zadel:
zāl (Q002p Hasselt),
zǭ.l (Q002p Hasselt)
|
Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.]
I-10
|
34629 |
schokken |
schokken:
sxǫkǝ (Q002p Hasselt),
stoten:
stuǝtǝ (Q002p Hasselt)
|
Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97]
I-13
|
17964 |
schokschouderen |
de schouders optrekken:
sxørz oͅptrekə (Q002p Hasselt),
zən sxu.ərs əptrɛkə (Q002p Hasselt),
schouders trekken:
schuërs trekke (Q002p Hasselt)
|
schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20649 |
schol |
pladijs:
pladèès (Q002p Hasselt),
schol:
schol (Q002p Hasselt)
|
schol [Willems (1885)] || schol (platvis)
III-2-3
|
24241 |
scholekster |
ekster:
iɛkstər (Q002p Hasselt)
|
scholekster (43 drukke zwart-witte vogel met rode bek; meest in de rivierstreek [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22371 |
schommel |
schok:
n schok (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
schok (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
ən sXoͅk (Q002p Hasselt),
/
n schok (Q002p Hasselt),
schok (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
[...] Q 2 viermaal schok en eens schommel.
schok (Q002p Hasselt),
[Met afbeelding].
schok (Q002p Hasselt),
schommel:
een schommel (Q002p Hasselt),
[...] Q 2 viermaal schok en eens schommel.
schommel (Q002p Hasselt),
zwik:
Ook dim. zwiekskes.
zwiek (Q002p Hasselt),
Z.o. zwik.
zwiek (Q002p Hasselt)
|
/ [SND (2006)] || Een schommel (Fr. balancoire). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || schommel [SND (2006)] || Schommel. [Willems (1885)], [ZND 14 (1926)] || Schommel: Kermisschommel. || Zwik: 2. Schommel (kermis).
III-3-2
|
22372 |
schommelen |
schokkelen:
sxogələ (Q002p Hasselt),
Iteratief bij de onder schok genoemde ww., met Inlautverzachting -kk- > -gg-.
dzjoegele (Q002p Hasselt),
schokken:
schokke (Q002p Hasselt),
sxokə (Q002p Hasselt)
|
b) zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen] [N 112 (2006)] || Schokken: *Schokkelen, met vlugge, korte bewegingen op en neer gaan. || Schommelen. [ZND m]
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
de jing zin no schoal (Q002p Hasselt),
de juink zen no t scheuel (Q002p Hasselt),
de kener zen no de school (Q002p Hasselt),
de kenger zin nao ts scheul (Q002p Hasselt),
ṣxo.l (Q002p Hasselt)
|
de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] || school [RND]
III-3-1
|
21425 |
schoolcijfer |
punt:
punten (Q002p Hasselt)
|
cijfer; Op een schoolrapport krijgt men voor verschillende vakken (een) .... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21286 |
schoolkinderen |
schoolkinderen:
sxô.lkɛjnər (Q002p Hasselt)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|