25375 |
stuiptrekken |
spartelen:
spatǝlǝ (Q002p Hasselt)
|
Als de slachter het dier geschoten en gestoken heeft, blijft het nog enige tijd spartelen ten gevolge van het onwillekeurig samentrekken der spieren. [N 28, 16; monogr.]
II-1
|
17642 |
stuitbeen |
staartbeen:
staartbeen (Q002p Hasselt),
staartenbeen:
start(e)bien (Q002p Hasselt),
staartsbeen:
stardzbīn (Q002p Hasselt)
|
stuitbeen [gatschenk, stietje, startschroef] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21614 |
stuiter |
stuiter:
ps. omgespeld volgens Frings.
nə stōtər (Q002p Hasselt),
nə stutər (Q002p Hasselt)
|
waarde van 2 1/2 stuiver = 12 1/2 cent [stooter, stôêter?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25198 |
stuiven van droog zand of stof |
stubben:
stēͅbə (Q002p Hasselt),
steͅbə (Q002p Hasselt),
ps. omgespeld volgens Frings.
steͅbə (Q002p Hasselt),
stuiven:
støvə (Q002p Hasselt)
|
beginnen te stuiven (er waait droog en fijn zand rond bij winderig weer] [stieven, smoren, mouwen, stobberen, stubbelen] [N 22 (1963)] || stuiven [ZND 07 (1924)]
III-4-4
|
21377 |
stuiver |
knab:
ps. omgespeld volgens Frings.
nə knap (Q002p Hasselt)
|
stuiver, een ~ [5-centstuk] [stuiver, nikkel?]. Is er verschil in benaming tussen de oude nikkelen en de nieuwe bronzen stuiver? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21630 |
stuiver (belg.) |
stuiver:
ps. omgespeld volgens Frings.
støvər (Q002p Hasselt)
|
Betekenis en uitspraak van: stuiver? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34023 |
stuks -vee |
beesten:
bīstǝ (Q002p Hasselt)
|
Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2]
I-11
|
20988 |
sudderen |
luimeren:
lèè.mere (Q002p Hasselt)
|
sudderen
III-2-3
|
25924 |
suikeerbietenstroop |
bietenstroop:
bęjtǝstrūp (Q002p Hasselt)
|
Stroop gemaakt van suikerbieten. Uit de opgaven blijkt dat suikerbietenstroop vrij dun en zoet was. De invuller uit Q 78 merkt dan ook op dat deze stroop nooit apart werd gebruikt, maar altijd met andere soorten werd gemengd. De zegsman uit Q 253 vermeldt dat suikerbieten de grondstof waren voor stroop van tweede soort. "Zijpnat" was in L 387 allereerst de benaming voor suikerbietenstroop en daarnaast meer algemeen de naam voor stroop. [N 57, 34b; N 57A, 6; monogr.]
II-2
|
20847 |
suiker |
cristalise:
kristalliezèè (Q002p Hasselt),
fijne suiker:
fèène soeker (Q002p Hasselt),
suiker:
soeker (Q002p Hasselt),
sukər (Q002p Hasselt)
|
fijne suiker || korrelsuiker || suiker [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|