34002 |
aftuigen |
aftuigen:
ā.ftē̜.gǝ (Q002p Hasselt),
afzadelen:
āf˲zālǝ (Q002p Hasselt),
uitdoen:
ø̜̄.t˱dun (Q002p Hasselt)
|
Het paard van het trektuig ontdoen door de verschillende delen van het paardetuig los te gespen en af te nemen. [JG 1b; N 8, 97b]
I-10
|
24848 |
afvallen van bladeren |
vallen:
vallen (Q002p Hasselt),
vālən (Q002p Hasselt)
|
afvallen v. bladeren [ZND 32 (1939)]
III-4-3
|
19701 |
afwas |
afwas:
aa.fwas (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
afwas || vaat
III-2-1
|
19580 |
afwassen |
afwassen:
aa.fwasse (Q002p Hasselt),
schotelen wassen:
scheue.tele wasse (Q002p Hasselt)
|
afwassen || de vaat doen
III-2-1
|
19529 |
afwasteil, afwasbak |
afwasbak:
ā.fwasbak (Q002p Hasselt),
m.
áfwasbak (Q002p Hasselt),
m. mv. b@k
āfwazbak (Q002p Hasselt),
mv.~ b@k
āfwasbāk (Q002p Hasselt),
kasserol:
casserol (Q002p Hasselt),
schotelbak:
m.
sxøͅtəlbak (Q002p Hasselt)
|
bak waarin men afwast [N 20 (zj)] || de kom, bak of emmer, waarin de teljoren, schotels, enz. worden afgewassen [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|
19655 |
afwaswater |
afwaswater:
aa.fwaswá.ter (Q002p Hasselt),
schotelwater:
scheue.telwá.ter (Q002p Hasselt)
|
vaatwater
III-2-1
|
33645 |
akker |
akker:
akǝr (Q002p Hasselt),
land:
la.nt (Q002p Hasselt),
perceel:
pǝrsī.l (Q002p Hasselt),
pǝrsīl (Q002p Hasselt),
stuk:
stęk (Q002p Hasselt),
stuk labeur:
stęk lābēr (Q002p Hasselt)
|
Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.]
I-8
|
32571 |
akkerbewerking, werk op het veld |
labeur:
labēr (Q002p Hasselt)
|
Onder akkerbewerking wordt verstaan het geheel van verrichtingen op de akker. De benamingen hebben "zwaar werk" als bijbetekenis. De akkerbewerking wordt onderscheiden van het werk op de boerderij. Zie ook het vorige lemma. [L 37, 11a; N 5A, 95c; JG 1b add.]
I-1
|
24617 |
akkerboterbloem |
boterbloem:
-
beuterbloem (Q002p Hasselt)
|
boterbloem
III-4-3
|
24866 |
akkerdistel, distel |
dissel:
desəl (Q002p Hasselt),
dissəl (Q002p Hasselt),
distel:
distel (Q002p Hasselt)
|
distel [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|