33310 |
hark, algemeen |
gritsel:
gretsǝl (Q002p Hasselt),
hofgritsel:
høf˲ gretsǝl (Q002p Hasselt)
|
Gereedschap dat dient om uitgetrokken onkruid bijeen te trekken, afgevallen bladeren te verzamelen, de tuinpaden, het erf en het grind aan te harken, de grond fijn te maken, enz. Het bestaat uit een ijzeren kam van doorgaans ongeveer 30 cm breedte met korte licht gebogen tanden, bevestigd aan een lange steel. Bedoeld is hier het algemene stuk gereedschap dat met name in de moestuin en op het erf wordt gebruikt voor de vele boven opgesomde doeleinden. Specifieke harken met eigen benamingen komen in het lemma Bijzondere Harken aan bod. [N 18, 94; JG 1a, 1b, 2c; A 2, 44; A 28, 1a; A 34, 2a; L 1, a-m; L B2, 239; Lu 6, 1a; S 12; Gwn 8, 4; monogr.; add uit N 14, 97b; N 15, 4; N 18, 93 en 95; N J, 5]
I-5
|
33309 |
harken, werken met de hark |
gritselen:
gretsǝlǝ (Q002p Hasselt)
|
Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3]
I-5
|
22744 |
harmonie |
harmonie:
(h)armonej (Q002p Hasselt)
|
Harmonie: Muziekkorps.
III-3-2
|
33825 |
harmonisch van bouw |
gelijnd:
gǝlē̜nt (Q002p Hasselt)
|
Gezegd van een goed gebouwd paard, met korte, gesloten en gevulde flanken. [N 8, 64a]
I-9
|
24710 |
hars |
klis:
kles (Q002p Hasselt),
wierook:
wiərūk (Q002p Hasselt)
|
hars [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
art (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
hart (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
hà.rt (Q002p Hasselt),
hɛt (Q002p Hasselt)
|
Dat woord kwam uit zijn hart. [ZND 04 (1924)] || hart [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Holle spier in de borst die door pulserende bewegingen de bloedsomloop gaande houdt. [N 28, 88a]
I-11, III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
fel:
zij hèbben oz fèl ontvangen (Q002p Hasselt),
goed:
zēͅ heͅhə ōs gut o͂ͅntfaŋə (Q002p Hasselt),
zə heͅbə mich gut ontha͂lt (Q002p Hasselt)
|
Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
aertə (Q002p Hasselt),
arten aäs (Q002p Hasselt),
artə-n-ôs (Q002p Hasselt),
artəna:s (Q002p Hasselt),
harte (Q002p Hasselt),
harten (Q002p Hasselt),
harten a(e)s (Q002p Hasselt),
hartə (Q002p Hasselt),
hatten (Q002p Hasselt),
hātən ās (Q002p Hasselt),
de h staat tussen haakjes
harten (Q002p Hasselt),
Sub hart: (h)arte jage, een kaartsp.
(h)arte (Q002p Hasselt)
|
Harten [kaartsp.]. || Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Harten: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)] || Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - II. Harten. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
18090 |
hartinfarct |
beslag:
beslaa.g ? (Q002p Hasselt)
|
hartinfarct
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
ha-ette (Q002p Hasselt),
ha͂tə (Q002p Hasselt)
|
Haten. [ZND 26 (1937)]
III-3-1
|