e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kin kin: ken (Hasselt, ... ), kin (Hasselt) kin [N 10b (1961)] || kinnebak [N 10b (1961)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: kaint (Hasselt), keentsj (Hasselt), kent (Hasselt, ... ), kintsjə (Hasselt), kè.nd (Hasselt), kénd (Hasselt) kind || kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] || kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)] III-2-2
kind (troetelnaam) engeltje: znd 11, B7  éngəlkə (Hasselt), mannetje: znd 11, B7  mənəkə (Hasselt), peetje: znd 11, B7  pĭĕkkə (Hasselt), schatje: znd 11, B7  schatsjə (Hasselt), wijfje: znd 11, B7  wefkə (Hasselt) kind; liefkozend woord tegenover kinderen gebruikt door ouders en volwassenen [ZND 11 (1925)] III-2-2
kind van een zus gezusterskinderen: gezusterskinderen (Hasselt), kinder van een zuster: kĭĕngər van nə zəstər (Hasselt) gezusterskinderen [ZND 11 (1925)] III-2-2
kinderachtig kinderachtig: kèngerechtig (Hasselt) kinderachtig III-1-4
kinderfluitje fluit: flee.t (Hasselt), toet: S. toet (Hasselt): Rijnl. Tute, 1a. Blasshorn.  touë.t (Hasselt) Fluit1: 1. Fluit. || Toet: 2. Toeter, blaasinstrument als kinderspeelgoed. III-3-2
kinderhemd? onderlijfje: onderlijfke (Hasselt) Onderhemd voor kinderen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van kinderen? [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderkleren kinderkleedjes: keŋərklitšəs (Hasselt), kinderkleren: keͅŋərklīər (Hasselt), kèngerkleer (Hasselt) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] || Kinderkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderondergoed ondergoed: ondergoed (Hasselt) Ondergoed voor kinderen. [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderschort met mouwen kindervoordoek: keŋərviəreŋ (Hasselt), kindervoordoekje: keŋərvīreŋskə (Hasselt) kinderschort met mouwen [smul] [N 24 (1964)] III-1-3