25149 |
onbewolkt |
klaar:
klier (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
klir (Q002p Hasselt),
ps. letterlijk overgenomen.
kli:ər (Q002p Hasselt),
ps. omgespeld volgens IPA.
klīr (Q002p Hasselt)
|
klaar, helder [ZND 01 (1922)], [ZND 19A (1936)]
III-4-4
|
32845 |
onderdelen van het zwenghout en de evenaar |
haken:
hięk (Q002p Hasselt)
|
Voor de betrokken onderdelen zie men ook de afb. 98, 99 en 100. [N 11A, 103a + b + c; N 11A, 104a + b; div.; monogr.]
I-2
|
33450 |
onderdeur |
onderste:
ǫndǝrstǝ (Q002p Hasselt)
|
Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.]
I-6
|
18401 |
ondergoed |
ondergoed:
ondergoed (Q002p Hasselt),
oͅndəRguwt (Q002p Hasselt),
oͅndərguət (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] || Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
33947 |
onderhaam |
onderhaam:
ǫndǝrām (Q002p Hasselt)
|
Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.]
I-10
|
21579 |
onderhandelen |
commercen (<fr.):
ps. omgespeld volgens Frings.
koͅmeͅrsə (Q002p Hasselt),
onderhandelen:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅndərandələ (Q002p Hasselt),
oͅndərhandələ (Q002p Hasselt)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18257 |
onderhemd |
hemd:
hemə (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
hĕmə (Q002p Hasselt),
hĭmme (Q002p Hasselt),
In ss.: (h)imslip, (h)imsmoeen.
(h)imme (Q002p Hasselt)
|
hemd || hemd (enkelvoud - meervoud) [ZND 01 (1922)], [ZND m] || hemd, hemden (mv.) [ZND B1 (1940sq)] || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18313 |
onderjurk |
combinaison (fr.):
kōͅbeneͅsōͅ (Q002p Hasselt),
koͅmənezōͅ (Q002p Hasselt),
Fr. combinaison.
kommienèzo͂ (Q002p Hasselt),
ko͂bienèzo͂ (Q002p Hasselt)
|
onderjurk || onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19395 |
onderkussen, peluw |
hoofdpulf:
hīēdpè.llef (Q002p Hasselt),
hīēpè.llef (Q002p Hasselt),
īēdpè.llef (Q002p Hasselt),
īēpè.llef (Q002p Hasselt),
ītpeͅləf (Q002p Hasselt),
opvuller:
oͅp˃veͅlər (Q002p Hasselt)
|
het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] || hoofdpeluw
III-2-1
|
17619 |
onderlip |
onderlip:
ondərlip (Q002p Hasselt),
oͅndərlep (Q002p Hasselt),
onderste lip:
oͅndərstə lep (Q002p Hasselt)
|
onderlip [N 10b (1961)]
III-1-1
|