e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stuiptrekken spartelen: spatǝlǝ (Hasselt) Als de slachter het dier geschoten en gestoken heeft, blijft het nog enige tijd spartelen ten gevolge van het onwillekeurig samentrekken der spieren. [N 28, 16; monogr.] II-1
stuitbeen staartbeen: staartbeen (Hasselt), staartenbeen: start(e)bien (Hasselt), staartsbeen: stardzbīn (Hasselt) stuitbeen [gatschenk, stietje, startschroef] [N 10 (1961)] III-1-1
stuiter stuiter: ps. omgespeld volgens Frings.  nə stōtər (Hasselt), nə stutər (Hasselt) waarde van 2 1/2 stuiver = 12 1/2 cent [stooter, stôêter?] [N 21 (1963)] III-3-1
stuiven van droog zand of stof stubben: stēͅbə (Hasselt), steͅbə (Hasselt), ps. omgespeld volgens Frings.  steͅbə (Hasselt), stuiven: støvə (Hasselt) beginnen te stuiven (er waait droog en fijn zand rond bij winderig weer] [stieven, smoren, mouwen, stobberen, stubbelen] [N 22 (1963)] || stuiven [ZND 07 (1924)] III-4-4
stuiver knab: ps. omgespeld volgens Frings.  nə knap (Hasselt) stuiver, een ~ [5-centstuk] [stuiver, nikkel?]. Is er verschil in benaming tussen de oude nikkelen en de nieuwe bronzen stuiver? [N 21 (1963)] III-3-1
stuiver (belg.) stuiver: ps. omgespeld volgens Frings.  støvər (Hasselt) Betekenis en uitspraak van: stuiver? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] III-3-1
stuks -vee beesten: bīstǝ (Hasselt) Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2] I-11
sudderen luimeren: lèè.mere (Hasselt) sudderen III-2-3
suikeerbietenstroop bietenstroop: bęjtǝstrūp (Hasselt) Stroop gemaakt van suikerbieten. Uit de opgaven blijkt dat suikerbietenstroop vrij dun en zoet was. De invuller uit Q 78 merkt dan ook op dat deze stroop nooit apart werd gebruikt, maar altijd met andere soorten werd gemengd. De zegsman uit Q 253 vermeldt dat suikerbieten de grondstof waren voor stroop van tweede soort. "Zijpnat" was in L 387 allereerst de benaming voor suikerbietenstroop en daarnaast meer algemeen de naam voor stroop. [N 57, 34b; N 57A, 6; monogr.] II-2
suiker cristalise: kristalliezèè (Hasselt), fijne suiker: fèène soeker (Hasselt), suiker: soeker (Hasselt), sukər (Hasselt) fijne suiker || korrelsuiker || suiker [ZND 07 (1924)] III-2-3