e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aarzelen twijfelen: Doa zeu ich ni an twèè.fele  twèè.fele (Hasselt) twijfelen III-1-4
aas in het kaartspel aas: a:s (Hasselt), aaze (Hasselt), arten aäs (Hasselt), artə-n-ôs (Hasselt), artəna:s (Hasselt), aze (Hasselt, ... ), harten a(e)s (Hasselt), hātən ās (Hasselt), klaveren aos (Hasselt), ŏze (Hasselt), às (Hasselt), ôzen (Hasselt), er staat: ys  us (Hasselt), haas: haze (Hasselt), eenbeetje zwaar  haas (Hasselt) Aas (kaartspel). [ZND 01 (1922)] || Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Aas: klaveren aas (kaartspel). [ZND B2 (1940sq)] || En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - I. Aas. [DC 52 (1977)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)] III-3-2
abrikozenvlaai abrikozenvlaai: abriekeuezevla͂.j (Hasselt) abrikozenvlaai III-2-3
abuis mis: da`s mis (Hasselt, ... ), djə zēͅt mies (Hasselt), žə zɛt mis (Hasselt), ook materiaal znd 19a,6  djə zēͅt mies (Hasselt), zə zèt mis (Hasselt), verdoold: djie verdeult oech (Hasselt), džə vərdø.ldž ux (Hasselt), žə vərdø:lt ux (Hasselt), ook materiaal znd 19a,6  djie verdeult oech (Hasselt), zə vərdø̄lt ux (Hasselt), verkeerd: verkierd (Hasselt), verkieërd (Hasselt) abuis [ZND 01 (1922)] || Dat is mis. [ZND 38 (1942)] || Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)] III-1-4
achterdocht achterdenken: iech haa gin achterdènke (Hasselt), ieg ha nè t mènste achterdenken (Hasselt), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  āxtərdeͅnkə (Hasselt), achterdocht: iech aa gin achterdoch (Hasselt), ik had geen achterdocht (Hasselt), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  achterdoch (Hasselt), achterdocht (Hasselt), gedacht: ich haa er gin gedach van (Hasselt), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ich haa er gin gedach van (Hasselt) achterdocht [ZND 01 (1922)] || ik had geen achterdocht (ik vermoedde geen kwaad) [ZND 32 (1939)] III-1-4
achtergebleven hooi harken bijeenscharren: bǝtīnsxārǝ (Hasselt), scharren: sxārǝ (Hasselt) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterhaam achterhaam: axtǝrhām (Hasselt) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterhand van het paard achterhand: axtǝra.nt (Hasselt), achterpaard: axtǝrpi̯ā.t (Hasselt), achterwerk: axtǝrwɛrǝk (Hasselt) Het achtergestel van een paard, in tegenstelling met de voorhand of het voorste deel (3.1.3), en het middendeel of de middenhand (3.3.5). [N 8, 13 en 32.9] I-9
achterhoofd achterhoofd: achterhied (Hasselt) achterhoofd [N 10 (1961)] III-1-1
achterklauw vers: vas (Hasselt) Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c] I-11