e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deuk in een hoed bluts: ’n blèts (Hasselt), deuk: een deuk (Hasselt), nen deuk (Hasselt), duw: dōw (Hasselt), nen dui (Hasselt), als in peur (Frans)  nen deu (Hasselt), nuts: nets (Hasselt, ... ), slip: slip (Hasselt), vouw: vā (Hasselt) deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] || een deuk [ZND 33 (1940)] III-1-3
deur deur: dē ̝ǝr (Hasselt), dē.r (Hasselt) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
deurtje in een poortvleugel schuurdeurtje: sxīrd‚ērkǝ (Hasselt) Om aan personen toegang te verlenen en om dan niet de gehele vleugel te moeten openen is er in een poortvleugel vaak een deurtje, dat meestal niet tot beneden reikt, waardoor men echt binnen moet stappen. Vaak is het zo klein dat men slechts in gebukte houding er door kan. Meestal is de poortvleugel niet gehalveerd. Door de functionele overeenkomst zijn de benamingen soms ook in gebruik voor het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel (zie het lemma "onderdeur", 4.1.9). Doorgaans is uit de benamingen voor dergelijke deurtjes in de poorten van schuur en stal op te maken waar ze zich bevinden. Toegevoegd zijn ook de enkele aparte benamingen voor de toegangsdeur náást de poort. Zie ook afbeelding 18.f bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42b; N 4, 38; JG 1a en 1b; monogr.; add. uit N 5A, 77d] I-6
deurwaarder deurwaarder: deerwaerder (Hasselt), deurwaarder (Hasselt), huissier (fr.): heusier (Hasselt), heussieər (Hasselt), hueuessijer (Hasselt), huiesseïer (Hasselt), huisseiër (Hasselt), huissiër (Hasselt), røͅsiər (Hasselt) deurwaarder [ZND 33 (1940)] III-3-1
diabolo diabolo: /  Diablo (Hasselt), Diabolo (Hasselt), It. diabolo.  djá.beleu (Hasselt) Diablo [SND (2006)] || Diabolo [SND (2006)] || Diabolo. III-3-2
diarree aan de/het schijt: anǝ sxē̜t (Hasselt), afgang: aa.fgank (Hasselt), breddel: de breddel (Hasselt), platte, de -: de platte (Hasselt), schijt: schèè.t (Hasselt), sxēt (Hasselt), schijterij: sxē̜tǝrē̜ (Hasselt) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || diarree I-11, III-1-2
dichtingsmateriaal deeg: diǝx (Hasselt  [(van maïs of roggemeel)]  ), meelpap: miǝlpap (Hasselt), pap: pap (Hasselt) De verschillende materialen die naast biezen en lissen worden gebruikt om kieren en naden in vaten en kuipen dicht te maken. Diverse respondenten maken melding van een papje dat van meel werd gemaakt en na droging hard werd. [N E, 54a; N E, 55] II-12
dichtmaken van de woning toekitten: tø̄ketǝ (Hasselt) Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142] II-6
dief dief: deĭf (Hasselt), schelm: sXeͅlm (Hasselt) dief [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-3-1
dienblad plateau: Fr. plateau Verklw. plateuke  plateu (Hasselt) presenteerblad III-2-1