18878 |
luid schreien |
beuken:
ook materiaal znd 28, 53 plat
beuken (L352p Hechtel),
janken:
ook materiaal znd 28, 53 gewoon
janken (L352p Hechtel),
schreeuwen:
ook materiaal znd 28, 53
schreuven (L352p Hechtel)
|
luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
23217 |
luiden |
luiden:
de klok louwen (L352p Hechtel)
|
De klok luiden. [ZND 30 (1939)]
III-3-3
|
23252 |
luiden voor de mis |
luiden voor de mis:
’t louwt veur de mes (L352p Hechtel)
|
Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)]
III-3-3
|
20478 |
luier |
pisdoek:
pi̯sduk (L352p Hechtel)
|
luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
20281 |
luiermand |
kindjeskorf:
cf. WNT s.v. "korf - kurf
kinnekeskèrf (L352p Hechtel),
kindskorf:
kindskorf (L352p Hechtel),
kindskörf (L352p Hechtel)
|
korf of mand waarin de doeken of luiers van de kleine kinderen wordt bewaard? [ZND 37 (1941)]
III-2-2
|
19029 |
luilak |
luierik:
ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)
leurik (L352p Hechtel)
|
luilak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
17734 |
luisteren |
luisteren:
goed leusteren (L352p Hechtel)
|
goed luisteren [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
31582 |
luns |
leun:
lø̄n (L352p Hechtel)
|
Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.]
II-11
|
20486 |
lusten |
lusten:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
lus (L352p Hechtel)
|
lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)]
III-2-3
|
32884 |
maaibalk |
grasbalk:
grasbalǝk (L352p Hechtel),
maaibalk:
mɛ̄balǝk (L352p Hechtel)
|
De lange arm aan de maaimachine, voorzien van naar voren stekende driehoekige messen. Zie afbeelding 6, nummer 1. [N J, 1b; monogr.]
I-3
|