e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tollen draaien wie een dop: dop = tol  hè draede wie nen dop (Hechtel), ronddraaien: ronddrên (Hechtel) Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)] III-1-2
tomaat tomaat: tomat (Hechtel, ... ), təmatə (Hechtel) [ZND 34 (1940)]tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
tonen laten kijken: løtte kieke (Hechtel) Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)] III-1-1
tong tong: zen tong is aangelaaijen (Hechtel) Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)] III-1-1
tong van een schoen tong: tong (Hechtel) Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)] III-1-3
trant gang: nen apaarte gaank (Hechtel) Wijze van gaan (gank, loop, trant) [N 108 (2001)] III-1-2
trapleuning leun: lø̄n (Hechtel), trapleun: traplø̄n (Hechtel) Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.] II-9
trappelen trippelen: trippele (Hechtel) Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen) [N 108 (2001)] III-1-2
treiteren koeioneren: iemand kôjeneeren (Hechtel), plagen: plaogen (Hechtel), treiteren: iemand traiteren (Hechtel), traiteren (Hechtel), è als in la grève  iemand treèteren (Hechtel) Hoe zegt men "iemand plagen, tergen, kreten"? [ZND 36 (1941)] || Iemand kwellen, plagen (geef gelijkbetekenende woorden op). [ZND 29 (1938)] III-1-4
trek, eetlust eet: ait (hai is van den ait aaf) (Hechtel), eetlust: ētlust (Hechtel), honger: honger (Hechtel) hij heeft geen eetlust meer [ZND 34 (1940)] III-2-3