20304 |
verwend kindje |
kindje, het -:
’t kinneken (L352p Hechtel)
|
bedorven kindje; het is een - - [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
23312 |
vespers |
vespers (<lat.):
vespers (L352p Hechtel)
|
De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18277 |
vest |
wambuisje:
wèmeske (L352p Hechtel)
|
vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)]
III-1-3
|
30928 |
veter |
nastel:
nasǝl (L352p Hechtel)
|
Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi]
II-10
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄.lǝ (L352p Hechtel)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəvî.rt (L352p Hechtel)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
20574 |
vieruursboterham |
achtermiddag:
In de winter, in de zomer 16 uur
achtermiddaag (L352p Hechtel)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 14 uur 30 namiddag [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
21537 |
vijf centiem |
knabje:
knepke (L352p Hechtel),
knepken (L352p Hechtel)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
21538 |
vijfentwintig centiem |
kwart:
kwart (L352p Hechtel)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
17768 |
vinger |
vinger:
vinger (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel),
viŋər (L352p Hechtel)
|
Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] || vinger [RND]
III-1-1
|