e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deur deur: dø̄r (Heek) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
dief schelm: sjelm (Heek) dief [SGV (1914)] III-3-1
dienst dienst: deens (Heek) dienst [SGV (1914)] III-1-4
dier, beest dier: deer (Heek) dier [SGV (1914)] III-4-2
dij dij: dije (Heek), dik van het been: et dieke van et bein (Heek) dij [SGV (1914)] || dijen [SGV (1914)] III-1-1
dinsdag dinsdag: ich kom en deensdig (Heek) Dinsdag [ik kom ~] [SGV (1914)] III-4-4
dobbelsteen dobbelsteen: dobbelstein (Heek) dobbelsteen [SGV (1914)] III-3-2
doek doek: dook (Heek) doek [SGV (1914)] III-1-3
doffer, mannelijke duif hoorn: hoare (Heek) mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
dolle kervel kervel: kęrvǝl (Heek) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] I-5