22358 |
hoepel |
reep:
reip (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel),
(v.).
reip (L328p Heel)
|
a) Grote houten of ijzeren ring die met een stokje of een ijzeren haak wordt voortgedreven, zodat hij over de weg voortrolt [hoepel, reep, kuil]. [N 88 (1982)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed, bestaande uit een grote houten of ijzeren ring, die met een stokje, een haak of een oog wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? [DC 19 (1951)] || hoepel [SGV (1914)]
III-3-2
|
22359 |
hoepelen |
repen:
reipe (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] || hoepelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
18017 |
hoest |
hoest:
hoost (L328p Heel)
|
hoest [SGV (1914)]
III-1-2
|
18018 |
hoesten |
hoesten:
hooste (L328p Heel),
kuchen:
keche (L328p Heel),
kuche (L328p Heel)
|
hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
21866 |
hogen |
hogen:
huuəgə (L328p Heel)
|
de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22525 |
hogen, hoogjassen (kaartspel) |
hogen:
huege (L328p Heel)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33398 |
hok voor de beer |
berestal:
biǝrǝštalǝ (L328p Heel)
|
Soms gebruikt men, in aansluiting bij de benamingen voor het hok van de zeug, ook specifieke benamingen voor de hokken van de beer, de mestvarkens en de biggen. Deze laatste staan in de drie volgende lemma''s bijeen. [N 76, 41e]
I-6
|
24324 |
hommel |
hommel:
hommel (L328p Heel, ...
L328p Heel),
hōmmel (L328p Heel),
WLD
hoomməl (L328p Heel)
|
Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
20524 |
homp brood |
homp:
hómp (L328p Heel)
|
homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19784 |
hond |
hond:
hontj (L328p Heel)
|
hond [SGV (1914)]
III-2-1
|